In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, die de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2] heeft erkend, verzocht om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 125,- per maand per kind, zoals bepaald in de beschikking van 7 oktober 2016, te wijzigen naar nihil. De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds 30 juni 2021 een uitkering op basis van de Participatiewet ontvangt, maar dat hij niet heeft aangetoond dat zijn draagkracht op dat moment zo laag was dat hij geen enkele bijdrage kon betalen. Volgens de richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen heeft een onderhoudsplichtige ouder met een uitkering een minimum-draagkracht van € 25,- per maand voor één kind en € 50,- voor twee of meer kinderen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de kinderbijdrage met ingang van 1 juli 2021 op € 25,- per maand per kind wordt vastgesteld, en heeft het verzoek van de man voor het overige afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.