ECLI:NL:RBROT:2022:10276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
10/183924-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met eendaadse samenloop

Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 20 juli 2022 in [plaats01] een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, geboren op [geboortedatum01] en ingeschreven op het adres [adres01] te [plaats01], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. R. Kloos, eiste een gevangenisstraf van negen maanden, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III en de bijbehorende munitie, en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien het ongecontroleerde bezit van een geladen vuurwapen op de openbare weg, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden passend, gezien de omstandigheden van de zaak en de ernst van het delict. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/183924-22
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. R.A.J. van Wingerden, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R. Kloos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest.

4..Bewijsmiddelen en bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 20 juli 2022 te [plaats01] ,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Fn 1922 met het kaliber 9 mm kort (380 auto)
en
voor dat vuurwapen geschikte munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten 15 kogelpatronen, kaliber 9 mm kort (380 auto),
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op de openbare weg een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Hij heeft dit vuurwapen meegenomen in de auto. Dit vuurwapen was geladen (met acht kogelpatronen) en was dus voor onmiddellijk gebruik gereed. De verdachte droeg dit vuurwapen tussen zijn broeksband en had dit vuurwapen dus ook binnen handbereik. Daarnaast had hij nog zeven kogelpatronen in de binnenzak van zijn jas. Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen en munitie brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee, omdat het bezit van een vuurwapen kan leiden tot het gebruik ervan met alle gevolgen van dien. Dit geldt temeer in geval van de aanwezigheid van een geladen vuurwapen op de openbare weg. Dit is bijzonder gevaarzettend en daartegen moet om die reden streng worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit, en de omstandigheden waaronder het vuurwapen bij de verdachte is aangetroffen, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zoals deze ook tot uitdrukking komen in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS), waarin als oriëntatiepunt voor (alleen het) vuurwapenbezit in de openbare ruimte 8 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgenomen.
De raadsman heeft verzocht, ingeval van strafoplegging, een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. De ernst van het feit rechtvaardigt echter naar het oordeel van de rechtbank een straf van langere duur dan de duur van het voorarrest.
Uit hetgeen de verdachte heeft verklaard wordt niet duidelijk met welke reden de verdachte dit vuurwapen en de bijbehorende munitie bij zich had en wat hij daarmee aan het doen was. Maar wat van die verklaring ook zij, het gevaarzettende karakter van het feit geldt onverlet.
Alles afwegend acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden een passende straf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. N. Freese en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 juli 2022 te [plaats01] ,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Fn 1922 met het kaliber 9 mm kort (380 auto)
en/of
(voor dat vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten 15 kogelpatronen, kaliber 9 mm kort (380 auto),
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)