Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal met geweld (met partiële vrijspraak ten aanzien van het medeplegen en het zwaar lichamelijk letsel);
- veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes dagen met aftrek van voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden, zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 28 april 2022 (contact- en locatieverbod), en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
envergezeld van geweld ,
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) dagen;
240 (tweehonderdveertig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
€ 1.885,- (zegge: achttienhonderdvijfentachtig euro), bestaande uit € 385,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde01] te betalen
€ 1.885,-(hoofdsom,
zegge: achttienhonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.885,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
28 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;