ECLI:NL:RBROT:2022:10250

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
10/190133-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van ex-partner in aanwezigheid van kind met gevangenisstraf en contactverbod

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn ex-partner. De zaak kwam voor de rechtbank na een incident op 24 juli 2022, waarbij de verdachte zijn ex-vriendin mishandelde in aanwezigheid van hun tweejarige kind. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden en een contactverbod voor drie jaar. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de aangeefster betrouwbaar was, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte meerdere keren met kracht op het hoofd en de buik van de aangeefster had geslagen en geschopt, wat leidde tot de conclusie dat er een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel was. De verdachte werd schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling en kreeg een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, evenals een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod voor haar woning. De rechtbank weigerde de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis, omdat de proeftijd nog niet was ingegaan. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de impact op de slachtoffers, vooral in het bijzijn van kinderen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/190133-22
Parketnummer TUL: 10/113148-22
Datum uitspraak: 15 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in de [detentieadres01] ,
raadsman W.J. Oomkes, advocaat te Vlaardingen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest;
  • de oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en een contactverbod voor haar woning aan de [adres01] te [plaats01] ;
  • het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 11 juli 2022 van de politierechter in deze rechtbank, parketnummer 10/113148-22.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde. Daartoe is - kort gezegd - aangevoerd dat de verklaring van de aangeefster niet betrouwbaar is en dat er geen sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel.
4.1.2.
Beoordeling
Op 24 juli 2022 omstreeks 22:35 uur kregen verbalisanten een melding om naar het adres [adres01] te [plaats01] te gaan. Ter plaatse troffen zij de huilende en hevig bezwete aangeefster aan. De verbalisanten zagen dat zij een kapotte en bebloede lip had, dat zij rode horizontale plekken in haar nek had en dat zij grote ronde blauwe plekken op de binnenzijde van haar bovenarm had. Verder zagen de verbalisanten dat de aangeefster in haar broek had geplast terwijl ook een pluk haar uit haar hoofd was getrokken. Ook zagen zij een natte plek op de voor- en achterzijde van haar broek. De aangeefster verklaarde aan de verbalisanten dat ze was mishandeld door haar ex-vriend, de verdachte, en dat ze van angst in haar broek had geplast. In haar aangifte heeft de aangeefster verklaard dat zij de verdachte op 23 en 24 juli 2022 in haar huis heeft gelaten omdat hij hun zoon wilde zien. De verdachte werd agressief en had haar mishandeld door haar tegen haar hoofd en benen te slaan, door tegen haar benen, buik en zij ter hoogte van haar lever te schoppen en door haar bij haar keel en gezicht te pakken. De verdachte heeft geen verklaring willen afleggen bij de politie. Bij zijn verhoor door de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij op 23 en 24 juli 2022 in de woning van de aangeefster is geweest. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij de aangeefster slechts één keer met vlakke hand op haar wang heeft geslagen en dat het letsel is te verklaren doordat aangeefster snel blauwe plekken krijgt.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van de aangeefster niet betrouwbaar is omdat haar verklaring niet overeenkomt met andere bevindingen uit het dossier. De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat de aangifte van de aangeefster authentiek en voldoende betrouwbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van de aangeefster voldoende steun in het relaas van de verbalisanten die de aangeefster op 24 juli 2022 aantreffen in haar huis. Bovendien heeft de aangeefster ook op dat moment aangifte gedaan bij de verbalisanten. Daarnaast bevat het dossier een letselverklaring opgemaakt door de huisarts, waarin bij de objectieve bevindingen op 26 juli 2022 is vermeld dat aangeefster over haar hele lichaam meer dan twintig hematomen heeft, waaronder drie tot vier op een rij op haar torso en dat al deze letsels twee tot vier dagen oud zijn. De door de verbalisanten en de huisarts waargenomen letsels past bij wat de aangeefster heeft verklaard over de mishandelingen door de verdachte en niet bij de lezing van de verdachte, die heeft verklaard dat hij de aangeefster slechts eenmaal met vlakke hand op haar wang zou hebben geslagen.
Dat aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar sleutels, telefoon en aware-melder op 23 juli 2022 had afgepakt, terwijl uit het dossier volgt dat zij de aware-melder op 24 juli 2022 heeft ingedrukt en aangeefster verklaart dat zij op 25 juli 2022 haar sleutels heeft terug ontvangen van de verdachte, doet aan de betrouwbaarheid niet af. De verdediging heeft daarnaast aangevoerd dat er geen sprake was van een aanmerkelijke kans op zware lichamelijk letsel. De rechtbank moet beoordelen of er door het handelen van de verdachte naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans was dat de aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De Hoge Raad heeft deze maatstaf nader ingevuld door te stellen dat daaronder dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. De verdachte heeft de aangeefster meerdere malen met kracht tegen haar hoofd geslagen, tegen haar buik (regio lever) geschopt en met kracht bij haar keel gepakt zodanig dat aangeefster nog nauwelijks lucht kreeg. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd en de buik kwetsbare delen van het menselijk lichaam betreffen met vitale organen en dat deze organen van voldoende zuurstof dienen te worden voorzien. Door meerdere malen en met kracht op het hoofd te slaan en in de buik ter hoogte van de lever te schoppen en met kracht de keel vast te pakken ontstaat naar het oordeel van de rechtbank de reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat de aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De verweren worden verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 23 juli 2022 tot en met 24 juli 2022 te [plaats01]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [naam slachtoffer01] met kracht meermalen:
- op/tegen het hoofd/gezicht en de benen heeft geslagen/gestompt en
- op/tegen de benen en de buik en de zij heeft geschopt/getrapt en
- bij de keel/hals en het gezicht heeft beetgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zijn ex-partner, tevens moeder van zijn tweejarig kind, in haar huis ernstig mishandeld door haar te schoppen, te slaan en bij de keel te pakken. Het slachtoffer heeft hierdoor angst en pijn ondervonden. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het eigen huis hoort een veilige, vertrouwde omgeving te zijn waar geen plaats is voor geweld. De rechtbank rekent dit de verdachte aan, temeer omdat de mishandelingen plaatsvonden in bijzijn van hun zeer jonge zoon en de verdachte eerder al een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor haar woning opgelegd had gekregen in het kader van een gedragsaanwijzing naar aanleiding van eerdere geweldsdelicten richting het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 10 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten jegens hetzelfde slachtoffer.
7.3.2.
Rapportages
Het Leger des Heils, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 juli 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De verdachte verblijft sinds vijf jaar in Nederland en heeft samen met de aangeefster een kind gekregen. Sinds 2021 komt de verdachte veelvuldig in beeld voor huiselijk geweld. De verdachte legde de schuld daarvoor destijds (deels) neer bij zijn alcoholgebruik. De aangeefster wilde de relatie met de verdachte niet voortzetten omdat zij bang voor hem was. Hij lijkt dit niet te kunnen accepteren, waardoor hij opnieuw in beeld blijft komen voor huiselijk geweld. Alcoholgebruik moet als risicoverhogende factor worden beschouwd. Er lijkt bij de verdachte geen motivatie te zijn om middels hulpverlening zaken bij zichzelf te gaan veranderen. Ondanks dat interventies geïndiceerd lijken te zijn, is een toezicht op bijzondere voorwaarden voor de reclassering in Nederland niet/beperkt uitvoerbaar. De verdachte heeft geen inschrijfadres en is de Nederlandse taal niet/beperkt machtig. Een behandelverplichting lijkt aan de orde. Vanuit een forensisch kader is echter vrijwel niet mogelijk om dit te realiseren als iemand de Nederlandse taal niet machtig is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ter bescherming van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer01] en een locatieverbod voor haar woning aan de [adres01] te [plaats01] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer01] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, kan voor wat betreft een contact- en locatieverbod niet worden volstaan met de bij het vonnis van 11 juli 2022 opgelegde bijzondere voorwaarden, aangezien de rechtbank het zeer belangrijk geachte contact- en locatieverbod niet wil laten afhangen van de motivatie en inzet van de verdachte om die bijzondere voorwaarden na te komen en het risico dat deze voorwaarden wegvallen door mogelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf in de toekomst.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 11 juli 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van meermalen partnermishandeling en het handelen in strijd met een gedragsaanwijzing veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, waarvan een gedeelte groot 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 juli 2022.
8.2.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering, aangezien het vonnis van 11 juli 2022 ten tijde van het bewezen verklaarde feit nog niet onherroepelijk was en de proeftijd derhalve nog niet was aangevangen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38v, 38w, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met het slachtoffer [naam slachtoffer01] , geboren te [geboorteplaats02]) op [geboortedatum02];
2. zich niet op te houden aan de [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan
vervangende hechteniswordt toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagen, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveeltdat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 11 juli 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en A. Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juli 2022 tot en met 24 juli 2022 te [plaats01]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [naam slachtoffer01] (gedurende langere tijd) (met kracht) meermalen, althans eenmaal (telkens):
- op/tegen het hoofd/gezicht en/of de benen, althans het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- op/tegen de benen en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam heeft geschopt/getrapt en/of
- bij de keel/hals en/of het gezicht heeft beetgepakt en/of daarbij hard heeft in de keel/hals en/of het gezicht heeft geknepen en/of
- aan de haren heeft beetgepakt en/of getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juli 2022 tot en met 24 juli 2022 te [plaats01]
[naam slachtoffer01] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer01] (gedurende langere tijd) (met kracht) meermalen, althans eenmaal (telkens):
- op/tegen het hoofd/gezicht en/of de benen, althans het lichaam te slaan/stompen en/of
- op/tegen de benen en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam te schoppen/trappen en/of
- bij de keel/hals en/of het gezicht beet te pakken en/of daarbij hard in de keel/hals en/of het gezicht te knijpen en/of
- aan de haren beet te pakken en/of te trekken,
als gevolg waarvan die [naam slachtoffer01] pijn en/of letsel heeft bekomen/ondervonden.