In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 februari 2022, wordt de wijziging van de kinderalimentatie behandeld in de zaak tussen een man en een vrouw, die de ouders zijn van een minderjarige. De man verzoekt om wijziging van de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 516,- per maand, die in 2017 was vastgesteld. Hij stelt dat zijn inkomen sindsdien aanzienlijk is gedaald en dat de eerdere beschikking niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. De rechtbank onderzoekt de feiten en omstandigheden rondom de oorspronkelijke beschikking van 9 augustus 2017, waarbij de man geen verweer heeft gevoerd, en concludeert dat de man niet voldoende is gehoord over zijn draagkracht. De rechtbank stelt vast dat de man in 2017 een bruto-inkomen had van € 26.076,- per jaar, wat resulteert in een draagkracht van € 243,- per maand. De behoefte van de minderjarige wordt vastgesteld op € 413,- per maand, wat betekent dat de man in 2017 een bijdrage van € 243,- per maand had moeten betalen, in plaats van de eerder vastgestelde € 516,-.
De rechtbank oordeelt dat er in 2021 sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, aangezien het inkomen van de man is gedaald. De behoefte van de minderjarige in 2021 wordt vastgesteld op € 460,- per maand. De rechtbank komt tot de conclusie dat de man vanaf 20 juli 2021 een bijdrage van € 172,- per maand moet betalen. De rechtbank wijst het verzoek van de man tot terugwerkende kracht van de wijziging af, omdat de vrouw niet kan worden verplicht tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.