Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die op 5 september 2022 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling indiende, heeft een regeling voorgesteld waarbij zij 29,05% van haar totale schuldenlast van € 6.219,82 zou aflossen. Tijdens de zitting op 26 oktober 2022 hebben drie van de vijf schuldeisers ingestemd met de regeling, terwijl twee schuldeisers, [schuldeiser01] en [schuldeiser02], zich verzetten tegen het aanbod. Deze schuldeisers vorderden respectievelijk € 1.597,80 en € 1.625,00, wat 25,7% en 26,1% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster. De rechtbank constateerde dat de aangeboden regeling was getoetst door de Kredietbank Rotterdam en goed gedocumenteerd was. Verzoekster had inmiddels een fulltime baan en voldeed aan de werkverplichting van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wilde oplossen, zwaarder wogen dan die van de schuldeisers die weigerden in te stemmen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoekster toegewezen en de schuldeisers bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn de schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Dit betekent dat verzoekster kan doorgaan met het betalen van haar schulden en dat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B.J. Tideman, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A. Masrom, griffier.