ECLI:NL:RBROT:2022:10059

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
9906227 CV EXPL 22-2194
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning en gebruiksvergoeding na beëindiging huurovereenkomst door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Trivire en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De huurder had op 21 januari 2022 de huurovereenkomst opgezegd, maar heeft sindsdien geen huur meer betaald. Trivire vorderde ontruiming van de woning en een gebruiksvergoeding, omdat de huurovereenkomst per 29 april 2022 was beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zonder recht of titel in de woning verbleef en dat de tussentijdse beëindiging van de woonbegeleidingsovereenkomst door de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid een ernstige tekortkoming vormde in de nakoming van de huurverplichtingen. De kantonrechter wees de vorderingen van Trivire toe, inclusief de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De huurder moet de woning binnen veertien dagen ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen tot de ontruiming plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9906227 CV EXPL 22-2194
datum uitspraak: 3 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Trivire,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Kox,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.A. Chedie.
De partijen worden hierna ‘Trivire’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 mei 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 16 augustus 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 20 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam01] , mr. Kox, [gedaagde01] (via een telefoonverbinding) en mr. Chedie.

2..De feiten

2.1.
Op 1 maart 2021 hebben Trivire en [gedaagde01] voor de woning aan de [adres01] , [plaats01] , een huurovereenkomst met bijzondere voorwaarden gesloten. Op dezelfde datum is tussen [gedaagde01] en de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (DG&J) een woonbegeleidingsovereenkomst gesloten. In de huurovereenkomst en in de woonbegeleidingsovereenkomst is vastgelegd dat [gedaagde01] zich het eerste jaar zal laten begeleiden door DG&J en het Leger des Heils (LdH). Ook is vastgelegd dat een tussentijdse beëindiging van de woonbegeleidingsovereenkomst door Trivire beschouwd wordt als een ernstige tekortkoming door [gedaagde01] in de nakoming van zijn huurverplichtingen.
2.2.
DG&J heeft de woonbegeleidingsovereenkomst per 14 december 2021 beëindigd.
2.3.
[gedaagde01] heeft op 21 januari 2022 de huur opgezegd. Op verzoek van [gedaagde01] is de eerder afgesproken einddatum nog een keer verplaatst, naar 29 april 2022.
2.4.
Vanaf juni 2022 betaalt [gedaagde01] geen huur meer.

3..Het geschil

3.1.
Trivire eist samengevat:
  • primair: [gedaagde01] te veroordelen het gehuurde te ontruimen en aan Trivire een gebruiksvergoeding te betalen;
  • subsidiair: de huurovereenkomst te ontbinden, [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen en aan Trivire een gebruiksvergoeding te betalen;
  • primair en subsidiair: [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Trivire baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft zelf de huurovereenkomst opgezegd, waardoor de overeenkomst per 29 april 2022 is beëindigd. Daardoor verblijft [gedaagde01] nu zonder recht of titel in de woning. Trivire wil hieraan een eind maken door ontruiming van de woning. Daarnaast vordert Trivire een gebruiksvergoeding omdat de huurovereenkomst is geëindigd, maar [gedaagde01] de woning niet heeft verlaten. Wanneer sprake is van een doorlopende huurovereenkomst, stelt Trivire dat [gedaagde01] als huurder toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn huurverplichtingen. Zo heeft hij volgens Trivire niet meegewerkt aan de verplichte begeleiding en heeft hij zijn woning niet goed onderhouden, reden voor DG&J om de woonbegeleidingsovereenkomst tussentijds te beëindigen.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Hij heeft inderdaad de huur opgezegd, maar is van mening dat hij niet aan de huuropzegging kan worden gehouden. In de eerste plaats omdat Trivire de opzegging niet heeft geaccepteerd en in de tweede plaats omdat hij de huuropzegging heeft ingetrokken vóórdat Trivire de opzegging aan hem zou hebben bevestigd. Verder stelt hij dat de tussentijdse beëindiging van de woonbegeleidingsovereenkomst niet zijn schuld is. De begeleiding vanuit het LdH schoot tekort.

4..De beoordeling

huuropzegging door [gedaagde01]
4.1.
Vast staat dat [gedaagde01] op 21 januari 2022 de huurovereenkomst heeft opgezegd per 1 april 2022 en dat Trivire op 21 maart 2022 akkoord is gegaan met een latere einddatum, dit op verzoek van [gedaagde01] . Het verweer van [gedaagde01] dat de bevestiging van de huuropzegging hem niet (op tijd) heeft bereikt slaagt daarom niet. [gedaagde01] verblijft dus op dit moment al zes maanden zonder titel in de woning.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat vanaf juni 2022 geen huur meer is betaald. Dat dit volgens [gedaagde01] door een fout van zijn bewindvoerder komt, verandert dat niet.
laatste kans?
4.3.
Omdat de huurachterstand volgens [gedaagde01] in één keer kan worden betaald, is tijdens de mondelinge behandeling besproken of [gedaagde01] nog een laatste kans kan krijgen. Trivire is daar echter niet toe bereid. Er was sprake van een zogenaamde laatste kansovereenkomst en die is [gedaagde01] niet nagekomen. Trivire heeft er geen vertrouwen in dat [gedaagde01] afspraken nakomt. De tussentijdse beëindiging van de woonbegeleidingsovereenkomst met DG&J is, zoals uitdrukkelijk in de huurovereenkomst vastgelegd, een ernstige tekortkoming door [gedaagde01] in de nakoming van zijn huurverplichtingen. [gedaagde01] stelt weliswaar dat hij binnenkort vanuit Antes zal worden begeleid, maar hij heeft daar van geen bevestiging of andere onderbouwing overgelegd. Onder deze omstandigheden wijst de kantonrechter de primaire vordering van Trivire toe.
4.4.
[gedaagde01] moet een gebruiksvergoeding blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten. Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.5.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Trivire tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 180,-). Dit is totaal € 615,43. Voor kosten die Trivire maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 90,- (1/2 punt x € 180,- ). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres01] , [plaats01] , te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Trivire te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] aan Trivire te betalen € 633,- (vermeerderd met eventuele huurverhogingen) met ingang van de maand juni 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Trivire tot vandaag vastgesteld op € 615,43;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
452