[voornaam minderjarige01] is op 17 juli 2020 met zeer ernstig meervoudig letsel in het ziekenhuis opgenomen. [voornaam minderjarige01] was toen vijf weken oud. Blijkens het rapport van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) d.d. 22 september 2020 heeft een arts van het Erasmus MC aangegeven dat er vrijwel zeker sprake was van kindermishandeling.
Op 4 maart 2021 heeft de GI het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ontvangen waaruit naar voren komt dat de verschillende letsels van [voornaam minderjarige01] op verschillende momenten zijn ontstaan door van buitenkomende krachtige oorzaken.
Op 1 maart 2021 was er voldoende aanleiding om de ouders buiten heterdaad aan te houden en in verzekering te stellen. Op 18 maart 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat het ingestelde beroep tegen de afwijzing van de inbewaringstelling van het openbaar ministerie gegrond was, maar de inbewaringstelling geschorst onder voorwaarden, waaronder de begeleide omgang met [voornaam minderjarige01] .
Er worden in de strafrechtelijke procedures ten aanzien van de ouders door de rechter-commissaris op 10 oktober aanstaande nog getuigen gehoord. Ook is het verzoek van de ouders om een contra-expertise toegewezen. Als de contra-expertise doorgaat, dan vindt de inhoudelijke behandeling op zijn vroegst in het eerste of het tweede kwartaal van 2023 plaats, mogelijk nog later. Iedereen staat daardoor in de wachtstand. De vertraging van de strafrechtelijke procedures heeft ook met de houding van de ouders te maken. Zo hebben zij lange tijd geweigerd om aan het milieuonderzoek mee te werken.
De GI wil benadrukken dat de ouders tot op heden als verdachten worden aangemerkt. Sowieso hebben de ouders [voornaam minderjarige01] niet kunnen beschermen tegen het letsel dat haar is toegebracht.
De GI heeft, nadat zij een perspectiefbesluit had genomen, de Raad al een jaar geleden verzocht om een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel te doen.
De Raad heeft in het kader van het onderzoek een NIKA-onderzoek gedaan. Als de Raad de uitkomst van de strafrechtelijke procedures ten aanzien van de ouders afwacht, dan gaat alles nog veel langer duren. De GI heeft zich in ieder geval op 5 september 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden. Indien de Raad niet mocht overgaan tot het indienen van een verzoek tot een gezagsbeëindigende maatregel, dan gaat de GI de zaak aan de rechtbank voorleggen op grond van artikel 1:267, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (BW).
De GI is van mening dat de aanvaardbare termijn voor [voornaam minderjarige01] ruimschoots is verstreken en heeft daarom, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek door de Raad, wederom de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing gevraagd.
Op de samenwerking met de ouders is weinig aan te merken. De samenwerking verloopt goed. Op dit moment is het enige strijdpunt dat de ouders geen toestemming willen verlenen om [voornaam minderjarige01] naar de peuterspeelzaal te laten gaan. De GI heeft dit nog niet met een nieuw verzoek aan de rechtbank willen voorleggen, maar hoopt dat bemiddeling door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling tot een uitkomst zal leiden waar iedereen zich in kan vinden.
De frequentie van de omgang is momenteel een keer per maand. De ouders willen uitbreiding van de omgang. De omgang verloopt in principe goed. Er zijn geen zorgen over het verloop van de omgang. De ouders vullen de omgang leuk in. [voornaam minderjarige01] herkent de ouders ook. Na afloop is [voornaam minderjarige01] wel moe, de omgang is intensief voor haar. Binnenkort zal er een evaluatie van de omgang plaatvinden.