ECLI:NL:RBROT:2022:10000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
C/10/638285 / FA RK 22-3357
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in strafrechtelijke procedures tegen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De minderjarige is geboren op [geboortedatum01] 2020 en verblijft sinds 21 juli 2020 in een pleeggezin. De ouders van de minderjarige, [moeder01] en [vader01], worden verdacht van kindermishandeling in de eerste weken van haar leven. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator op grond van artikel 1:250 BW, om de belangen van de minderjarige te behartigen in de lopende strafrechtelijke procedures tegen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2022 waren de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. C.P. Timmers, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De ouders hebben zich tegen de benoeming van een bijzondere curator verzet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de minderjarige in deze situatie een onafhankelijke vertegenwoordiging vereisen. De rechtbank heeft mr. G.E. van der Pols benoemd als bijzondere curator, die in samenspraak met mr. N. Stolk de belangen van de minderjarige zal behartigen. De benoeming is in principe voor de duur van de strafrechtelijke procedures, en de bijzondere curator moet rapporteren over de bijstand binnen zes weken na de vonnissen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/638285 / FA RK 22-3357

Beschikking benoeming bijzondere curator op grond van artikel 1:250 BW

in de zaak

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
met betrekking tot de minderjarige:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats01] ,
advocaat: mr. C.P. Timmers, te Middelharnis,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats01] ,
advocaat: mr. C.P. Timmers, te Middelharnis

Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van 19 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 6 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de moeder en de vader, bijgestaan door mr. C.P. Timmers;
- [naam01] en [naam02] namens de GI.
De meervoudige kamer heeft de zaak gelijktijdig met de zaak met zaaknummer C/10/641878 / JE RK 22-1714 met gesloten deuren behandeld.
In die zaak zijn naast de ouders en de GI verschenen:
de pleegouders van [voornaam minderjarige01] en [naam03] , pleegzorgbegeleider bij Enver.
Opgeroepen in zijn adviserende en/of toetsende rol en niet is verschenen een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De vaststaande feiten

De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft sinds 21 juli 2020 in het huidige pleeggezin.
Ten aanzien van de vader is een strafrechtelijke procedure aanhangig onder parketnummer 10/710158-20 en ten aanzien van de moeder onder parketnummer 10/710157-20.
De ouders worden verdacht van kindermishandeling van [voornaam minderjarige01] in de periode 11 juni 2020 tot en met 16 juli 2020, de eerste zes weken van haar leven.

Het verzoek

De GI verzoekt ex artikel 1:250 BW een bijzondere curator te benoemen, met een duidelijke taakomschrijving om de belangen van [voornaam minderjarige01] te behartigen in de lopende strafrechtelijke procedures tegen de ouders.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht.
De GI wil dat er een bijzondere curator voor [voornaam minderjarige01] komt die haar kan vertegenwoordigen in de strafrechtelijke procedures. Zij is een slachtoffer dat ernstig letsel heeft opgelopen.
De GI verzoekt daarom een bijzondere curator te benoemen die kan beoordelen of het belang van [voornaam minderjarige01] gediend is met de indiening van een vordering benadeelde partij. Als de bijzondere curator daartoe aanleiding ziet kan hij/zij daartoe handelingen verrichten in de strafrechtelijke procedures. De GI denkt daarbij aan mr. G.E. van der Pols als bijzondere curator. Hij heeft ervaring met dergelijke zaken. Hij zal in samenspraak handelen met mevrouw mr. N. Stolk die zich bereid heeft verklaard kinderen bij te staan de strafrechtelijke procedures tegen de ouders. Mogelijk kan mr. Van der Pols als bijzondere curator ook meekijken in het jeugdciviele traject.

De standpunten

De ouders
Het verzoek van de GI om een bijzondere curator te benoemen ligt er al sinds mei van dit jaar. Het botste toen tussen de advocaat en de GI. De GI verweet de advocaat onvoldoende voor het belang van [voornaam minderjarige01] op te komen. De advocaat vertegenwoordigt echter de ouders en de ouders willen [voornaam minderjarige01] weer thuis hebben. In de zaak zitten al genoeg partijen, zoals de GI, de Raad en Enver Pleegzorg. Een bijzondere curator heeft geen toegevoegde waarde. Primair verzoeken de ouders dan ook om het verzoek af te wijzen, subsidiair refereren de ouders zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een benoeming van een bijzondere curator in de strafrechtelijke procedures.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek (BW) – kort gezegd en voor zover hier van belang – kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, en zij die benoeming in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
De rechtbank overweegt dat er sprake is van strafrechtelijke procedures ten aanzien van [vader01] en [moeder02] , de ouders van [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] wordt door het openbaar ministerie verondersteld slachtoffer te zijn geworden door handelingen en/of gedrag van de ouders op grond waarvan [voornaam minderjarige01] zich als slachtoffer in de strafrechtelijke procedures kan voegen om aldaar gebruik te kunnen maken van haar rechten als slachtoffer in de strafrechtelijke procedures, waaronder het indienen van een vordering tot schadevergoeding.
Teneinde de belangen van [voornaam minderjarige01] , thans twee jaar oud, te behartigen acht de rechtbank het van belang [voornaam minderjarige01] te laten bijstaan door een bijzondere curator.
De rechtbank overweegt voorts dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] is dat de te benoemen bijzondere curator, gelet op de belangenstrijd, geheel onafhankelijk is. De bijzondere curator zal de belangen van [voornaam minderjarige01] in de strafrechtelijke procedures ten aanzien van de ouders behartigen en kan de minderjarige zowel in als buiten rechte vertegenwoordigen.
Mr. G.E. van der Pols advocaat te Rotterdam heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen.
De rechtbank zal derhalve mr. Van der Pols als bijzondere curator benoemen en hem
opdragen in samenspraak met mr. N. Stolk de belangen van [voornaam minderjarige01] te behartigen in de strafrechtelijke procedures tegen de ouders.
De rechtbank benoemt de bijzondere curator in principe voor de gehele duur van de strafrechtelijke procedures. Van de bijzondere curator wordt verwacht dat deze de rechtbank (in het kader van diens benoeming) uiterlijk binnen zes weken na de datum van uitspreken van de vonnissen in de strafrechtelijke procedures zal rapporteren over het resultaat van de bijstand. Daarbij geeft de rechtbank de bijzondere curator in overweging om, indien een schadevergoeding is toegekend, te bewerkstelligen dat deze schadevergoeding wordt uitgekeerd op een bankrekening van de minderjarige met een zgn. BEM-Causule [1] .

De beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige01] te vertegenwoordigen in bovengenoemde strafrechtelijke procedures:
mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende te 3082 KX Rotterdam, Boergoensevliet 168;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
draagt de griffie op deze beschikking met een afschrift van het dossier aan de bijzondere curator te zenden.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M. Paling, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.P. van der Stroom en J.S. van den Berge, rechters en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.A. Versloot op 6 oktober 2022.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 3 november 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er een definitieve beslissing is genomen – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.De rekening met BEM-clausule (BEM staat voor Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen) houdt in dat gedurende de minderjarigheid de hoofdsom wordt geblokkeerd en alleen de rente opgenomen kan worden. Slechts met toestemming van de kantonrechter kan gedurende die periode een deel of de gehele hoofdsom ten behoeve van de minderjarige worden opgenomen. Voor het opnemen van de rente is geen toestemming van de kantonrechter benodigd, mits het vruchtgenot niet is uitgesloten. Op het moment dat de minderjarige meerderjarig wordt, kan zij vrij over de hoofdsom beschikken.