ECLI:NL:RBROT:2021:9982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
10-158089-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van twee straatroven met geweld tegen oudere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van twee straatroven. De verdachte heeft bij twee oudere vrouwen, waarvan één zich op een scootmobiel voortbeweegt, op straat met geweld hun ketting van hun nek getrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 juni 2021 en 12 juni 2021 deze feiten heeft gepleegd. De eerste vrouw werd beroofd buiten een Jumbo-supermarkt, waar de verdachte haar ketting met geweld heeft afgenomen. De tweede vrouw werd op een andere openbare weg beroofd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij één benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard en de andere partij een schadevergoeding van € 1.000,- toegewezen kreeg, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-158089-21
Datum uitspraak: 6 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte]) op [geboortedatum verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. D. Matadien, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. N. Linnenbank, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering t.a.v. feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering t.a.v. feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
Het ten laste gelegde kan niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Het door de aangeefster opgegeven signalement van de dader komt niet overeen met de verdachte en haar beschrijving van de gebruikte fiets stemt niet overeen met de in beslag genomen fiets. Bovendien kan de in zijn trainingsjack aangetroffen ketting van de aangeefster daar door een ander zijn geplaatst.
4.2.2.
Beoordeling
Op 15 juni 2021, omstreeks 19:40 uur, wordt buiten de Jumbo aan de Schiedamseweg te Rotterdam de ketting van [naam aangeefster] (hierna: de aangeefster) van haar nek gerukt. Het gaat om een goudkleurige ketting met de naam “[naam 1]”. De aangeefster heeft de dader herkend als degene die zij vaker voor de Jumbo heeft zien bedelen.
Op de camerabeelden van de Jumbo is, blijkens het proces-verbaal, het volgende te zien. Om 19:43 uur zit een man - die aan het door de aangeefster opgegeven signalement voldoet - buiten. Kort nadat de aangeefster de man passeert, staat die op en kijkt de aangeefster na. Vervolgens pakt die man een fiets en rijdt achter de aangeefster aan.
Omstreeks 20:00 uur wordt de verdachte naar aanleiding van het opgegeven signalement aangehouden en zijn trainingspak in beslag genomen. In de linker zak van het trainingsjack wordt een goudkleurige ketting met de naam “[naam 1]” aangetroffen, die door verbalisant wordt herkend als de gestolen ketting.
De verdachte heeft verklaard dat hij degene is die op voornoemde camerabeelden van de Jumbo is te zien en dat hij daar aan het bedelen is.
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte degene is geweest die de ketting van de nek van de aangeefster heeft gerukt. Dat als kleur van het betrokken trainingspak zowel rood als paars wordt genoemd en dat aangeefster melding maakt van een damesfiets maakt dat niet anders.
4.2.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 15 juni 2021 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Schiedamseweg,
een ketting /die aan [naam slkachtoffer 1] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slkachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
door voornoemde ketting te pakken en van de nek van die [naam slkachtoffer 1] los te rukken;
2.
hij op 12 juni 2021 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Nieuwe Binnenweg,
een ketting die aan [naam slachtoffer 2] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
door voornoemde ketting te pakken en van de nek van die [naam slachtoffer 2] los te rukken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feiten 1 en 2, telkens:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare
weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft binnen een tijdsbestek van drie dagen twee straatroven gepleegd. Hij heeft bij twee vrouwen op leeftijd, van wie één zich op een scootmobiel voortbeweegt, op straat, met geweld hun ketting van hun nek getrokken.
De verdachte lijkt doelbewust op zoek te zijn gegaan naar oudere vrouwen als gemakkelijke slachtoffers. In één geval heeft hij het slachtoffer en haar kennis misleid door de weg te gaan vragen en zo misbruik gemaakt van hun hulpvaardigheid. Ook heeft hij misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van die slachtoffers en daarbij bovendien sieraden met een emotionele waarde weggenomen. De rechtbank rekent de verdachte dit zeer aan.
Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De verdachte heeft bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt, waarvan zij langdurig last kunnen hebben. Daarnaast heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de waardevolle eigendommen van anderen, maar heeft zich laten leiden door eigen financieel voordeel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 augustus 2021, waaruit volgt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt dan uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. [1]

8..Vorderingen benadeelde partijen

[naam benadeelde 1] heeft ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit het schadevergoedingsformulier niet ingevuld en ondertekend, maar enkel een handgeschreven nota ingestuurd.
Als benadeelde partij heeft mevrouw [naam benadeelde 2] zich ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.000,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Nu een door [naam benadeelde 1] ingevulde en ondertekende vordering tot schadevergoeding - ook na telefonisch contact daaromtrent met de benadeelde partij - ontbreekt, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
In telefonisch contact met [naam benadeelde 2] heeft zij haar vordering tot schadevergoeding mondeling onderbouwd. De gestolen ketting betrof een zware, gouden ketting met een gouden hanger en een Kristoffelhanger. Bovendien heeft het verwerken van de as van haar man daarin veel geld gekost. Het bedrag van € 3.000,- is gelet hierop redelijk en billijk en de vordering dient derhalve geheel te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde [naam benadeelde 1] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering dan wel dient de vordering te worden afgewezen, aangezien de gestolen ketting door de politie is gevonden. Voorts is de vordering onvoldoende onderbouwd met de overgelegde
handgeschreven bon.
De benadeelde [naam benadeelde 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering dan wel dient de vordering te worden afgewezen. De materiele schade is onderbouwd door middel van de toelichting van de officier van justitie ter terechtzitting. Een prijsopgave ontbreekt echter nog steeds waardoor sprake is van complexiteit van de vordering.
8.3.
Beoordeling
[naam benadeelde 1]
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu een ingevulde en ondertekende vordering ontbreekt. De aan de blanco vordering gehechte bon is onvoldoende duidelijk om schade te kunnen vast stellen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 2]
Vaststaat dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De hoogte van de vordering is niet onderbouwd met bewijsstukken maar de rechtbank ziet aanleiding de omvang van de schade te schatten en stelt die naar redelijkheid en billijkheid vast op € 1.000,-.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 juni 2021. Tevens zal de rechtbank de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam benadeelde 2]te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
20 (twintig) dagen; de toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2021 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Schiedamseweg, althans op een openbare weg,
een ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slkachtoffer 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slkachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door voornoemde ketting te pakken en/of van de nek/hals van die [naam slkachtoffer 1] los te trekken/rukken;
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2021 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de Nieuwe Binnenweg, althans op een openbare weg,
een ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door voornoemde ketting te pakken en/of van de nek/hals van die [naam slachtoffer 2] los te trekken/rukken.

Voetnoten

1.Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.