Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
3..De beoordeling in de incidenten
4..De beslissing
20 oktober 2021voor conclusie van antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, heeft de rechtbank Rotterdam op 8 september 2021 een vonnis gewezen in een incidentele vordering tot informatie en een vordering tot een voorschot. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C.J.G. Kathmann, heeft informatie gevorderd van de gedaagde, die in haar hoedanigheid als executeur van de nalatenschap van de erflater optreedt. De eiseres stelt dat zij recht heeft op inzage in verschillende documenten die relevant zijn voor de vaststelling van haar erfdeel en legitieme portie. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat zij de gevraagde documenten kan overleggen.
De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres beoordeeld aan de hand van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om inzage te vorderen van bepaalde bescheiden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet verplicht is om documenten te verstrekken die zij niet in haar bezit heeft. De rechtbank heeft enkele vorderingen van de eiseres afgewezen, maar heeft de gedaagde wel veroordeeld om de aangifte en aanslag inkomstenbelasting 2019 van de erflater aan de eiseres te verstrekken. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de familiale relatie tussen de partijen.
In de hoofdzaak is bepaald dat de gedaagde een conclusie van antwoord mag nemen, en de zaak zal worden verwezen naar de rol voor verdere behandeling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke stap in de afwikkeling van de nalatenschap.