ECLI:NL:RBROT:2021:9953

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
71/179524-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Procesafspraken in strafzaak met verdenking van invoer van verdovende middelen en deelname aan criminele organisatie

Op 4 oktober 2021 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats in een strafzaak met de verdachte die de Albanese taal spreekt. De rechtbank stelde voor om procesafspraken te maken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging om de afdoening van de zaak te bespoedigen. De zaak betreft onder andere de verdenking van invoer van verdovende middelen, deelname aan een criminele organisatie, overtreding van de Wet wapens en munitie, en witwassen. De verdachte is preventief gedetineerd en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de zitting werd besproken dat de officier van justitie en de verdediging openstaan voor het maken van afspraken over de afdoening van de zaak, wat kan leiden tot een snellere behandeling. De rechtbank benadrukte dat zodra er vorderingen zijn in deze procesafspraken, zij daarvan op de hoogte wil worden gesteld. De officier van justitie gaf aan dat er een proces-verbaal is omtrent de aanvang van het onderzoek en dat het onderzoek op geen enkele wijze onrechtmatig is verlopen. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, en de rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, gezien de ernstige bezwaren die nog steeds aanwezig zijn. De zaak wordt geschorst tot de volgende zitting op 10 december 2021.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM
Team straf 1
Parketnummer: 71/179524-21
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in de rechtbank Rotterdam op 4 oktober 2021.
Tegenwoordig als:
voorzitter mr. J.H. Janssen,
rechters mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd,
officier van justitie mr. E. van Doorn,
griffier mr. M. Eekhout.
De zaak tegen na te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
Als verdachte is verschenen een persoon, die de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, doch wel de Albanese taal. Het onderzoek vindt daarom plaats met bijstand van [tolk], tolk in die taal. Omdat deze tolk een beëdigde tolk is in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is beëdiging op de terechtzitting achterwege gebleven.
Al hetgeen op de terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door de tolk vertaald.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats].
De voorzitter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.

Als raadsman van de verdachte is aanwezig mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

In dit proces-verbaal zijn verklaringen en mededelingen steeds zakelijk weergegeven.
De voorzittervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede, dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De voorzitterdeelt mede dat de zaak als door de officier van justitie voorgedragen dient te worden beschouwd. De officier van justitie, de verdachte en de raadsman stemmen hiermee in.
De voorzitterdeelt mede: de rechtbank heeft de e-mail met onderzoekswensen (125 pagina’s) van de raadsman ontvangen alsmede de pleitnota met bijbehorende bijlagen. De rechtbank heeft de onderzoekswensen niet integraal bestudeerd, omdat er voor deze pro-formazitting slechts 30 minuten is uitgetrokken. Daarover is voorafgaand aan de zitting gecorrespondeerd.
Toch vraag ik mij af of het de goede kant op gaat met deze zaak. Als de huidige lijn van in de zaak zal worden vastgehouden, is het goed mogelijk dat deze procedure net zo stroperig gaat verlopen, als vele Enchrochat- en Sky-ECC-zaken in het hele land. Zonder een (juridische) kwalificatie aan dat type onderzoeken te willen geven kan worden gezegd dat deze en soortgelijke onderzoeken strafvorderlijk a-typisch zijn. Hoe de ontwikkelingen in dat soort zaken zal verlopen en welke vaststellingen door rechters zullen worden gedaan is nu nog niet te zeggen. Ook is daarom nog niet bekend of en zo ja welke rechtsgevolgen aan de orde zijn wanneer enige toerekenbare onrechtmatigheid wordt vastgesteld.
Ik heb mij daarom af zitten vragen of de strafrechtspleging in dit soort zaken niet op een alternatieve manier op gang kan worden geholpen. Ik denk daarbij aan het maken van procesafspraken. Ik wil bij u, de verdediging en de officier van justitie, in de week leggen of het mogelijk is om onderling afspraken te maken over de afdoening van de zaak. Als dat lukt zal de rechtbank bekijken of die afspraken een rol kunnen spelen bij de inhoudelijke behandeling van de zaak. De rechtbank hoeft daar vandaag nog geen definitief antwoord op. De officier van justitie kan dit dan nog intern overleggen, omdat dit voorstel misschien breder is dan alleen deze zaak. Ook de raadsman wil ik niet teveel overvallen.
De raadsmandeelt mede: ik heb met collega’s ook al eens gesproken over de mogelijkheid om met het officier van justitie in conclaaf te gaan en afspraken te maken. Ik ben mij er van bewust dat daar tot heden nog geen wettelijke grondslag voor is. Deze mogelijkheid heb ik ook met mijn cliënt in z’n algemeenheid besproken. Als het officier van justitie en de verdediging met ‘goedkeuring’ van de rechtbank tot een vergelijk kunnen komen, dan kan de zaak binnen een maand worden afgedaan. Mocht dit niet het geval zijn, dan zijn wij over 4 á 5 jaar nog niet klaar. De officier van justitie heeft vandaag nog stukken verstrekt waarin een officier van justitie min of meer erkent dat Nederland een rol heeft gehad bij het kraken van de server. De onderliggende stukken hoef ik niet te ontvangen als wij tot een redelijke vergelijk kunnen komen.
De officier van justitiedeelt mede: in het Sky-ECC-onderzoek zit nu een proces-verbaal omtrent de aanvang van het onderzoek en welke zoektermen er zijn gebruikt. Ik stel mij op het standpunt dat (de aanvang van) het onderzoek op geen enkele wijze onrechtmatig is verlopen.
De officier van justitiedeelt verder mede: als de raadsman afspraken omtrent de strafmaat bedoelt, dan sta ik daar voor open. Ik wil ook dat er zaken afgedaan gaan worden. Het Openbaar Ministerie is al langer bezig met het maken van (proces)afspraken. Dit is tot op heden niet gelukt omdat de rechtbank niet akkoord is gegaan. Wel merk ik nogmaals op dat het louter een opportuniteitsafweging is.
De raadsmandeelt mede: als de officier van justitie en de verdediging over de strafmaat afspraken kunnen maken, dan zal ik na overleg met cliënt mijn onderzoekswensen parkeren.
De voorzitterdeelt mede: er kunnen afspraken gemaakt worden over de strafeis, maar eventueel ook over een bandbreedte. Ik laat dat graag in eerste instantie aan u. Laten wij daar langs korte lijnen over corresponderen zodra u denkt dat dat goed is.
De officier van justitiedeelt mede: het einddossier is inmiddels verstrekt. Tevens is de machtiging van de rechter-commissaris toegevoegd aan het dossier. Het resultaat van het DNA-onderzoek op de wapens is inmiddels binnen. Het betreft een negatief resultaat voor de verdachte. Het DNA-rapport zal nog worden verstrekt. Ik wil graag dat deze zaak zo snel mogelijk inhoudelijk wordt behandeld. Echter is er eind 2021 geen zittingsruimte meer beschikbaar. Daarom dient er nog een pro-formazitting te volgen. De inhoudelijke behandeling kan dan in het eerste kwartaal van 2022 plaatsvinden. Een datum voor de inhoudelijke behandeling heb ik nog niet.
De voorzitterdeelt mede: mochten er uiteindelijk procesafspraken zijn gemaakt waardoor de procedure anders loopt dan nu de verwachting is, dan zal de rechtbank zich inspannen om op korte termijn een zittingsdatum te plannen. Op die manier kunnen wij ook laten zien dat het sneller dan de reguliere procedure kan.
De raadsmanvoert het woord tot verdediging overeenkomstig de door hem op voorhand per-e-mail verzonden pleitnotities. De pleitnotities zijn aan dit proces-verbaal gehecht en maken daarvan deel uit.
De voorzittervraagt voorzichtig aan de raadsman aan welke straf hij denkt als er procesafspraken kunnen worden gemaakt omtrent de strafmaat.
De raadsmandeelt mede: cliënt zou voor 2 á 3 jaren gevangenisstraf vandaag nog tekenen.
De officier van justitiedeelt mede: ik zal er over na gaan denken. In mijn overweging zal ik alles meenemen. Ik heb op voorhand schriftelijke notities opgesteld. Deze notities zal ik overleggen, maar ik zal er gedeeltelijk van afwijken.
De voorzitterdeelt mede: uw schriftelijke notities zal de rechtbank beschouwen als schriftelijke ronde voorafgaand aan de zitting. De schriftelijke notities zijn aan dit proces-verbaal gehecht en maken daarvan deel uit.
De officier van justitiedeelt ter aanvulling op de schriftelijke notities het volgende mede:
ten aanzien van het recidivegevaar merk ik nog op dat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht en het Openbaar Ministerie hem niet ziet als een eenvoudige uithaler. De verdachte heeft loodsen en wapens geregeld. Tevens hield hij zich bezig met zaken eromheen die er voor zorgden dat de cocaïne kon worden uitgehaald.
Ik zie geen reden om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen dan wel te schorsen.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij verklaart: ik ben onschuldig.

De voorzitter onderbreekt het onderzoek voor beraad.

De voorzitterdeelt na hervatting van het onderzoek mede dat
de rechtbankals volgt heeft beslist.
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. De ernstige bezwaren en de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd zijn nog aanwezig en de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich niet voor. Er is een stevige verdenking ten aanzien van alle feiten. Verdachte verbleef in de woning waar de wapens en munitie zijn aangetroffen en de gesprekken die zijn gevoerd met [SKY-account] - die aan de verdachte wordt toegeschreven - passen bij de ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats.
Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. Het persoonlijke belang van de verdachte, zoals aangevoerd, weegt niet op tegen het belang van strafvordering bij voortduring van de voorlopige hechtenis.
De officier van justitie en de verdediging kunnen procesafspraken makenzonder dat de rechtbank daarbij betrokken wordt. Zodra er vorderingen in deze procesafspraken zijn gemaakt, wil ik verzoeken om de rechtbank daarvan op de hoogte te brengen.
Het
onderzoek wordt geschorst
tot de terechtzitting op 10 december 2021 te 09.00 uur.
Het
onderzoek wordt geschorstvoor een termijn die langer is dan één maand, aangezien
het zittingsrooster van de rechtbank voortzetting van het onderzoek op de terechtzitting binnen één maand niet toelaat.
Tegen de nadere terechtzitting dienen te worden opgeroepen:
- de verdachte, met verstrekking van een afschrift van de oproeping aan de raadsman;
- een tolk in de Albanese taal.
Aan de officier van justitie wordt verzocht zorg te dragen voor het vervoer van de verdachte tegen de nadere terechtzitting.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.