Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1..Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 6 februari 2020;
- de akte uitlating bewijs van [eiser], met producties;
- de akte gegevens getuigen van [eiser], met één productie;
- de akte overlegging nadere producties en tevens opgave van getuigen van Office Trader;
- de akte van uitlating van [eiser];
- de antwoordakte van Office Trader, met productie;
- het getuigenverhoor dat heeft plaatsgevonden op 4 februari 2021;
- de akte uitlating na enquête tevens uitlating schikkingsvoorstel van Office Trader.
2..De verdere beoordeling van het geschil
inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. In dat vonnis is onder meer geoordeeld dat [eiser] wordt toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat hij en Office Trader over en weer hebben verklaard overeenstemming te hebben bereikt over de prijzen van de partij meubilair zoals [eiser] die heeft opgenomen in zijn prijslijst zoals bijgevoegd in zijn factuur aan Office Trader van 10 april 2019.
Voorts heeft [eiser] een schriftelijke verklaring overgelegd van [naam 4] (hierna: [naam 4]). Daargelaten dat, zoals Office Trader terecht stelt, deze verklaring niet is ondertekend en daarmee niet kan worden vastgesteld dat deze verklaring van [naam 4] afkomstig is, kan uit deze verklaring slechts blijken dat [naam 3] en [eiser] gesproken hebben over prijzen voor het meubilair, maar in elk geval niet welke prijzen zouden zijn overeengekomen. Daarnaast heeft [eiser] [naam 5] (hierna: [naam 5]) opgeroepen als getuige. [naam 5] heeft tijdens het getuigenverhoor verklaard dat hij begin 2019 aanwezig is geweest bij de prijsonderhandelingen tussen [eiser] en [naam 3] in de loods van [eiser] waarin het meubilair was opgeslagen, waarbij [eiser] bij een bepaald artikel een prijs noemde en Office Trader een tegenbod deed waarna vervolgens overeenstemming werd bereikt. [naam 5] heeft niet verklaard dat hij concrete prijzen heeft gehoord. [naam 3] heeft tijdens het getuigenverhoor erkend dat de eerste dag in de loods is gesproken over richtprijzen. Door hem is echter betwist dat toen concrete prijsafspraken zijn gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op basis van de ter beoordeling voorliggende feiten en verklaringen tijdens het getuigenverhoor niet worden vastgesteld dat er voorafgaand aan het transport van het meubilair tussen partijen concrete prijzen zijn overeengekomen, laat staan dat de door [eiser] in zijn tellijst bij de factuur van 10 april 2019 opgenomen prijzen zijn overeengekomen. [eiser] is dan ook niet geslaagd in de aan hem gegeven bewijsopdracht.
niet uit eigen waarneming kunnen verklaren. Wel heeft [naam 6] verklaard dat hij van [naam 3] heeft vernomen dat met [eiser] stukprijzen zijn overeengekomen, maar ook dat bij Office Trader de uiteindelijke controle zou plaatsvinden en dat dit binnen Office Trader ook de gebruikelijke werkwijze is indien niet ter plaatse de staat van de partij kan worden beoordeeld. Daarnaast heeft hij verklaard dat het gelet op de aantallen voor de chauffeur niet te doen was om de partij te beoordelen op kwaliteit omdat Office Trader daar op haar bedrijf met vier man al een week mee bezig is geweest.
3..De beslissing
- een bedrag van € 1.560,90 inclusief btw aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 24 april 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag van € 234,14 aan buitengerechtelijke kosten;