5.1.1.Standpunt officier van justitie
Wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Allereerst is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aan de drie katten waarbij de verdachte is aangetroffen, te weten [naam kat 1] , [naam kat 2] en [naam kat 3] , opzettelijk pijn en letsel heeft toegebracht. De eigenaar van de kat [naam kat 1] heeft verklaard dat [naam kat 1] met letsel aan de neus is aangetroffen en vervolgens is overleden. Ook is er de verklaring van de getuige [naam getuige 1] , dat zij op 19 juli 2017 na het horen van drie plofgeluiden en een noodkreet van een kat, de verdachte bij de gewonde en later overleden kat heeft aangetroffen. Op camerabeelden van die nacht is te zien dat een kat wegrent, waarna de verdachte is te zien, die rondloopt en kijkt in de richting van waar de kat naartoe was gerend, waarna de verdachte ook die kant op is gelopen. Op de beelden is te zien dat de kat nog kon rennen en ogenschijnlijk niet gewond was. De verdachte heeft verklaard dat hij niet kon slapen en een ommetje aan het maken was, dat hij een kat zielig hoorde miauwen en hij een hijgende en hoestende kat had aangetroffen. Op de beelden is niemand anders te zien dan de verdachte en de getuige [naam getuige 1] , eerst alleen en later met haar zoon, en het letsel moet binnen heel korte tijd zijn ontstaan. Het kan daarom niet anders dan dat de verdachte het letsel aan [naam kat 1] heeft toegebracht.
Ten aanzien van de kat [naam kat 2] heeft de eigenaar verklaard dat [naam kat 2] omstreeks 05.00 uur naar buiten ging. De getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat hij op 20 juli 2017 omstreeks 06:00 uur na het horen van het gekrijs van een kat, de verdachte met bebloede handen bij een gewonde kat heeft zien zitten. Op camerabeelden van die nacht is te zien dat de verdachte tussen 03.00 en 06.00 uur heen en weer loopt. De verdachte heeft verklaard dat hij niet kon slapen, dat hij buiten een rondje ging lopen en hij na kattengeluiden een gewonde kat had aangetroffen. Op de beelden is niemand anders te zien en het letsel moet binnen hele korte tijd zijn toegebracht. Het kan daarom niet anders dan dat de verdachte het letsel aan de kat [naam kat 2] heeft toegebracht.
Ten aanzien van de kat [naam kat 3] , heeft de eigenaar verklaard dat hij na thuiskomst de verdachte in zijn tuin gebogen over een gewonde [naam kat 3] heeft zien zitten. Uit de dierenartsverklaring blijkt dat het letsel vermoedelijk is ontstaan door een aanrijding of stomp trauma. Omdat [naam kat 3] dezelfde verwondingen heeft als de andere katten en de verdachte bij de kat met recente verwondingen wordt aangetroffen, is ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aan [naam kat 3] opzettelijk verwondingen heeft toegebracht.
Op grond van de modus operandi en het steunbewijs kan ook wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte verantwoordelijk is voor het mishandelen van de andere vier katten. Het letsel van de katten aan kop en bek komt overeen. Uit de verschillende diergeneeskundige verklaringen volgt dat het letsel bij de katten is veroorzaakt door stomp inwerkend trauma. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft deskundigenonderzoek gedaan aan de hand van de diergeneeskundige verklaringen van katten [naam kat 6] en – aanvankelijk met onbekende naam, maar zoals blijkt uit het dossier – [naam kat 2] . De deskundigen concluderen dat het geconstateerde letsel passend is bij plaatselijk ingewerkt stomp-botsend geweld op de kop. Hoewel zij concluderen dat er op basis van de beschikbare gegevens geen onderscheid kan worden gemaakt tussen bijvoorbeeld een mishandeling, een val of een aanrijding, achten zij het wel opvallend dat twee katten op dezelfde dag met ongeveer vergelijkbare letsels aan de kop, als gevolg van stomp-botsende krachtsinwerkingen op de kop zijn aangetroffen in hetzelfde gebied. Des te opvallender is het dat er in totaal zeven katten met vergelijkbaar letsel worden aangetroffen, in dezelfde korte periode én in dezelfde buurt, aldus de officier van justitie.
5.1.3.Beoordeling
Aangetroffen katten met letsel
Vaststaat dat in de periode van 17 tot en met 20 juli 2017 in één wijk in Hellevoetsluis zeven gewonde katten zijn aangetroffen, waarvan er vier aan hun verwondingen zijn overleden.
De kat [naam kat 3] is in het begin van de avond op 17 juli 2017 aangetroffen met bloed bij zijn neus en bek. Met betrekking tot [naam kat 3] bevindt zich in het dossier een diergeneeskundige verklaring van 3 augustus 2017 van [naam 1] , waarin als waargenomen letsel of aandoening is opgetekend:
“mogelijk aangereden, stomp trauma, nagels beschadigd, en als oorzaak: mogelijk aangereden / stomp trauma”. [naam 2] die [naam kat 3] heeft aangetroffen, heeft verklaard dat hij een vreemde man in zijn tuin zag zitten, die over hun kat [naam kat 3] gebogen zat. [naam 2] zag dat [naam kat 3] bloed bij zijn neus en bek had en zwaar ademde. Nadat hij en zijn vriendin zich over hun kat ontfermden, vertrok de man weer. De aangever heeft de man omschreven als: bijna 1,80 meter, donker naar achteren gekamd haar, zeer licht getinte huidskleur, mogelijk van Turkse komaf, vloeiend Nederlands sprekend, donkere spijkerbroek en donkerrood shirt en met een tatoeage op zijn arm. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij een tatoeage op zijn arm heeft, maar dat hij niet de man in de tuin is geweest.
De kat [naam kat 8] is in de vroege ochtend van 19 juli 2017 dood aangetroffen met letsel aan de kop.
De kat [naam kat 1] is in de vroege ochtend van 19 juli 2017 gewond aangetroffen en is korte tijd later overleden. De getuige [naam getuige 1] heeft over het aantreffen verklaard dat zij even na 03.00 uur wakker schrok van drie plofgeluiden met daarna een ‘noodkreet’ van een kat. Buiten op de hoek van de straat zag zij een jongen over een kat heen gebukt zitten. Ze zag dat de kat uit zijn neus en bek bloedde en naar adem hapte. De verdachte heeft bij de politie en op de zitting verklaard dat hij de door de getuige genoemde persoon is. Hij had kattengemiauw gehoord en had één minuut voordat [naam getuige 1] arriveerde de kat bij de struiken, tegen de stoeprand, hijgend en hoestend aangetroffen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van camerabeelden van die nacht (nummer [procesverbaalnummer 1] ) blijkt dat om 02.11 uur een kat rende. Om 02.12 uur liep de verdachte rond en keek in de richting waar de kat naartoe was gerend, waarna de verdachte ook die kant op liep. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van andere camerabeelden (nummer [procesverbaalnummer 2] ) blijkt dat ook om 02.59 uur en om 03.14 uur de verdachte te zien was. Tussen 03.04 en 03.08 uur is de getuige [naam getuige 1] waargenomen, terwijl om 03.14 en 03.34 uur de verdachte en de getuige, alleen of met haar kind(eren), te zien waren.
De kat [naam kat 4] is in de ochtend van 19 juli 2017 dood en met letsel – voor zover zichtbaar – te weten een afgebroken hoektand en een breuk in het verhemelte aangetroffen. De eigenaar van [naam kat 4] dacht in eerste instantie aan vergiftiging of een aanrijding als oorzaak.
De kat [naam kat 5] is in de middag van 19 juli 2017 dood aangetroffen met verwondingen op de kop.
De kat [naam kat 2] is in de vroege ochtend van 20 juli 2017 gevonden met letsel aan zijn kop. Met betrekking tot de kat [naam kat 2] bevindt zich in het dossier een diergeneeskundige verklaring van 24 juli 2017 van [naam 3] , waarin is opgetekend:
“trauma rechterzijde kop rondom oog, bloedend (mild), geen andere uitwendige letsels op het lichaam waargenomen, waarschijnlijk heeft de kat dit trauma binnen enkele uren voor binnenkomst opgelopen”. Verder is geconstateerd: “
snijwonden, schaafwonden, afslijting van nagels aanwezig, letsel is beperkt tot kop. Dit maakt stomp trauma de eerste verdenking”.De getuige [naam getuige 2] die kat [naam kat 2] gewond heeft aangetroffen, heeft verklaard dat hij rond 06.00 uur zijn honden uitliet, gekrijs van een kat hoorde en dacht dat er een kattengevecht gaande was. Toen hij dichter bij het geschreeuw kwam, zag hij een jongen op zijn knieën bij een gewonde kat zitten. De verdachte heeft bij de politie en op de zitting verklaard dat hij deze persoon was. De verdachte heeft verklaard dat hij als eerste de kat had aangetroffen. Hij had het kopje en de voorpoten van de kat vastgepakt om te kijken of de kat een bijtwond had. Hij voelde dat de kop vochtig was en zag dat zijn handen ook bruin en rood en vies waren. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van camerabeelden (nummer [procesverbaalnummer 3] ) blijkt dat de verdachte op 20 juli 2017 tussen 02.52 uur en 05.40 uur aan de voor- en achterzijde van de woning meerdere malen over straat is gelopen.
De kat [naam kat 6] is in de ochtend van 20 juli 2017 gewond aangetroffen met bloed bij haar bek. De eigenaar van [naam kat 6] dacht dat ze was gevallen. Met betrekking tot de kat [naam kat 6] bevindt zich in het dossier van [naam 4] een diergeneeskundige verklaring van 20 juli 2017 en een diergeneeskundige verklaring (waarin de vragen 1 tot en met 4 en vraag 8 ontbreken) van 24 juli 2017. Hierin is onder meer opgetekend: “
nagels afgesleten, ook met groene kleur aan de tenen, een klein puntje bloed aan het rechteroor, een klein streepje bloed aan het linkeroor, horizontale nystagmus bij inspanning verminderd, in rust vrijwel niet aanwezig, onderhoektanden topjes afgebroken en iets bloed in het bekje, klein punctiegaatje rechter wenkbrauw en verder geen bloed te vinden”.
NFI-rapport
In het dossier bevindt zich een rapport van het NFI van 2 maart 2018, met een forensisch diergeneeskundige beoordeling van eerdergenoemde diergeneeskundige verklaringen van dierenartsen [naam 4] en [naam 3] . De conclusie van het rapport ten aanzien van zowel Kater [naam kat 7] – zoals uit het dossier blijkt: kat [naam kat 2] – als kat [naam kat 6] luidt als volgt:
“Het geheel aan bevindingen en combinatie van de bevindingen van beide katten is passend bij plaatselijk ingewerkt stomp-botsend geweld op (meerdere plaatsen van) de kop. Echter, op basis van de beschikbare gegevens is het niet mogelijk om een nader onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een val van enige hoogte op een (deel van een) voorwerp, mishandeling (schop/trap/klap al dan niet met een voorwerp), of een aanrijding.
Bij een gevecht tussen één of meerdere katten is geen sprake van plaatselijk ingewerkt stomp botsend geweld op de kop. Hierbij kan niet worden uitgesloten dat de verwondingen indirect/aansluitend aan een eventueel gevecht veroorzaakt werden door bijvoorbeeld een val van enige hoogte op een (deel van een) voorwerp of een aanrijding.
Bij een gevecht tussen een kat en een hond kan er sprake zijn van plaatselijk ingewerkt stomp botsend geweld op de kop. Het ontbreken van bijtverwondingen in de huid/vacht van de kat maakt dit minder waarschijnlijk in deze casus. Het kan niet worden uitgesloten dat de verwondingen indirect/aansluitend aan een eventueel gevecht veroorzaakt werden door
bijvoorbeeld een val van enige hoogte op een (deel van een) voorwerp, al dan niet in het kader van vluchten, of een aanrijding. Het geheel aan bevindingen en combinatie van de bevindingen van beide katten is passend bij plaatselijk ingewerkt stomp-botsend geweld op (meerdere plaatsen van) de kop. Hierbij kan niet worden uitgesloten dat de nystagmus, de fracturen in de gebitselementen, de verwondingen aan de kop veroorzaakt werden door bijvoorbeeld een val van enige hoogte (op een (deel van een) voorwerp) of door een aanrijding met een voertuig.
Twee katten op dezelfde dag met ongeveer vergelijkbare letsels aan de kop, als gevolg van stomp botsende krachtsinwerkingen op de kop, aangetroffen in hetzelfde gebied, wordt wel opvallend geacht.”
Overwegingen van de rechtbank
Uit het dossier blijkt van meerdere opmerkelijke omstandigheden. Dat er binnen vier dagen tijd in één wijk zeven katten met letsel zijn aangetroffen, waarvan er vier vervolgens zijn overleden, is op zichzelf opvallend. Verder was de verdachte tweemaal als eerste aanwezig bij het aantreffen van in ieder geval twee katten met ernstig letsel. Ondanks dat hij twee ernstig gewonde katten had aangetroffen, heeft de verdachte hierover tegen de politie in het kader van het buurtonderzoek en tegen zijn toenmalige vriendin niets gezegd. De verdachte heeft zich op 20 juli 2017 laten behandelen voor een snijwond aan zijn hand, heeft wisselend verklaard ten aanzien van de oorzaak hiervan, en heeft bij het bekijken van zijn verwonding door de politie uitgeroepen ‘wat een mooie kattenkrab dat was’. Ook is er een verklaring van een getuige die eerder die maand een man met het signalement gelijkend op dat van de verdachte op zijn handen en hurken bij een kat heeft zien zitten.
Dat er sprake is van opvallende omstandigheden is echter niet voldoende om te komen tot een bewezenverklaring van hetgeen ten laste is gelegd. Uit het deskundigenrapport van het NFI blijkt dat het op basis van de beschikbare gegevens niet mogelijk is om ten aanzien van de oorzaak van het letsel bij de katten [naam kat 2] en [naam kat 6] een nader onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een val van enige hoogte op een (deel van een) voorwerp, mishandeling (schop/trap/klap al dan niet met een voorwerp), of een aanrijding. De (rapportages over de) andere vijf katten heeft het NFI niet onderzocht. De dierenarts die de kat [naam kat 3] heeft onderzocht, heeft als mogelijke oorzaken van het letsel een aanrijding of stomp trauma vermeld. Ook uit deze geneeskundige verklaring blijkt dus dat het niet mogelijk is om vast te stellen hoe het letsel is ontstaan en zijn er meerdere mogelijke oorzaken genoemd. De eigenaar van [naam kat 4] dacht in eerste instantie aan vergiftiging of een aanrijding als oorzaak.
De rechtbank concludeert op grond van het beschreven en deels onderzochte letsel dat het kán zijn dat de katten zijn mishandeld, maar het kán ook zijn dat geen van de katten is mishandeld. Ook kán het zo zijn dat één of meer katten zijn mishandeld, maar dat één of meer andere katten zijn aangereden of na een gevecht ergens vanaf zijn gevallen.
In het dossier bevindt zich geen ander bewijs, zoals verklaringen van getuigen of camerabeelden, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat iemand door geweld opzettelijk pijn of letsel aan [naam kat 2] en [naam kat 6] heeft toegebracht of hun gezondheid heeft benadeeld. Laat staan dat de verdachte daarbij betrokken is geweest. Nu ook bewijs van een menselijke geweldshandeling gericht tegen de andere vijf katten ontbreekt, is niet vast te stellen dat de verdachte bij één of meerdere andere katten opzettelijk pijn of letsel heeft veroorzaakt of de gezondheid daarvan heeft benadeeld en bij welke kat of katten dit dan het geval was.
De opmerkelijke omstandigheden maken dat niet anders. Dit nog daargelaten dat die omstandigheden ook niet per se de conclusies kunnen dragen die daaraan door de officier van justitie worden verbonden. Zo zijn er camerabeelden van een overstekende en verdwijnende kat en van de verdachte, terwijl later kat [naam kat 1] gewond wordt aangetroffen, maar uit niets blijkt dat de kat op die beelden [naam kat 1] is. Dat de verdachte door getuigen is aangetroffen bij de gewonde katten [naam kat 1] en [naam kat 2] kán erop duiden dat hij deze katten iets heeft aangedaan, maar het kan er evengoed op duiden dat de verdachte – evenals de getuigen – op het geluid van de katten is afgekomen en toevallig nét iets eerder ter plaatse was. Dat de verdachte bebloed was bij het voorval met [naam kat 2] , kán erop duiden dat hij [naam kat 2] iets heeft aangedaan, maar het kán er ook op duiden dat hij [naam kat 2] heeft aangeraakt toen die al om een of andere reden gewond was. Tot slot lijkt de wond van de verdachte gelet op de verklaring van de getuige [naam getuige 3] in de middag van 20 juli 2017 te zijn ontstaan en dus niet rond het vermeende mishandelen van de katten in de nacht/vroege ochtend.