ECLI:NL:RBROT:2021:9904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/618475 / HA ZA 21-419
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. J. van den Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiële vordering tot onbevoegdverklaring in huurgeschil met arbitraal beding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring in een huurgeschil tussen AVM Industrial Parts B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, AVM, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de incidentele vordering van de gedaagde partij, die aanvoert dat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak, omdat er een arbitragebeding in de huurovereenkomst is opgenomen. De rechtbank overweegt dat, gezien de aard van het geschil, de kantonrechter bevoegd zou zijn, maar dat verwijzing naar de kantonrechter in dit geval excessief formalistisch zou zijn, aangezien partijen niet om verwijzing hebben verzocht en de kantonrechter tot dezelfde conclusie zou komen. De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen en zich onbevoegd verklaard om van de hoofdzaak kennis te nemen.

De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij toegewezen, omdat AVM als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De kosten zijn begroot op € 2.066,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat AVM deze kosten onmiddellijk moet betalen, ongeacht een eventuele hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 6 oktober 2021 door mr. drs. J. van den Bos en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/618475 / HA ZA 21-419
Vonnis in incident van 6 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVM INDUSTRIAL PARTS B.V.h.o.d.n.
[naam bedrijf ],
gevestigd te Moordrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.A. Visser te Rotterdam,
tegen
[naam gedaagde]h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. A.J. Oskam te Rotterdam.
Partijen zullen hierna AVM en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 mei 2021, met 9 producties,
  • de akte houdende verzoek tot rectificatie van partijnaam, tevens houdende incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met 1 productie,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De partijaanduiding van de eisende partij in de hoofdzaak

2.1.
In de inleidende dagvaarding is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam bedrijf ] als eisende partij vermeld. [naam gedaagde] voert aan dat een vennootschap met die statutaire naam niet bestaat en dat uit overgelegde facturen en het handelsregister blijkt dat het KvK-nummer van de eisende partij toebehoort aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AVM Industrial Parts B.V. [naam gedaagde] verzoekt de rechtbank om de partijaanduiding AVM Industrial Parts B.V. te gebruiken voor de eisende partij om eventuele toekomstige executieproblemen te voorkomen.
2.2.
AVM heeft zich voor wat betreft de incidentele vordering van [naam gedaagde] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en is verder niet ingegaan op het verzoek van [naam gedaagde] tot rectificatie van de partijaanduiding. De rechtbank maakt hieruit op dat AVM tegen dit verzoek geen verweer voert. De rechtbank oordeelt als volgt.
2.3.
Volgens vaste rechtspraak is rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partijaanduiding een aanvaardbaar middel tot herstel van een gemaakte vergissing wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij (in dit geval [naam gedaagde]) kenbaar was dat van een vergissing sprake was, die wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in zijn verdediging geschaad, en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden.
2.4.
Nu de wederpartij, [naam gedaagde], zelf verzoekt om rectificatie van de partijaanduiding van de eisende partij, het verzoek tijdig is gedaan en het niet is weersproken door AVM zal de rechtbank de gevraagde rectificatie toestaan. De rectificatie is reeds tot uitdrukking gebracht in de kop van dit vonnis, waar de partijnamen een plaats hebben gekregen, en zal ook doorklinken in de weergave van het geschil, in de beoordeling van het geschil en in de beslissing.

3..De vorderingen in de hoofdzaak

3.1.
AVM vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 42.246,21,
II. [naam gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.197,46
III. [naam gedaagde] te veroordelen tot betaling van de handelsrente per vervaldatum van de factuur, althans een door de rechtbank te bepalen datum,
IV. [naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten,
V. [naam gedaagde] te veroordelen in de nakosten met proceskosten en nakosten uitvoerbaar bij voorraad indien deze niet binnen drie dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.

4..Het geschil in het incident

4.1.
[naam eiser] vordert – samengevat –, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van AVM in de hoofdzaak, althans subsidiair de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken, met veroordeling van AVM in de kosten van het geding in het incident en in de hoofdzaak, te vermeerderen met wettelijke rente over de proceskosten voor zover deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan, en de nakosten.
4.2.
AVM refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in het incident

De bevoegdheid van de kamer voor andere dan kantonzaken

5.1.
Aan de orde is een huurgeschil, zodat niet de kamer voor andere dan kantonzaken (de handelskamer), maar de kantonrechter het geschil behandelt en beslist (artikel 93, aanhef en onder c, Rv). Uitgangspunt is dus dat de zaak, ook voor de beoordeling of de burgerlijke overheidsrechter (in dit geval: de kantonrechter) bevoegd is, naar de kantonrechter wordt verwezen. De rechtbank zal echter verwijzing achterwege laten. Partijen hebben niet om verwijzing verzocht, de kantonrechter zou – zoals hierna duidelijk wordt en partijen zelf ook inzien – niet anders concluderen dan dat de burgerlijke rechter onbevoegd is en dus zou verwijzing excessief formalistisch zijn.
De bevoegdheid van de burgerlijke rechter
5.2.
[naam eiser] legt primair aan zijn incidentele vordering tot onbevoegdverklaring ten grondslag dat in artikel 21 van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst arbitrage is overeengekomen ter zake van het onderhavige geschil. Het arbitragebeding in artikel 21 van de huurovereenkomst luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Alle geschillen, controverses of vorderingen die voortvloeien uit of in verband met deze overeenkomst zullen definitief worden beslecht overeenkomstig het Arbitrage Reglement van het Nederland Arbitrage Instituut (Nederlands Arbitrage Instituut).
Het scheidsgerecht bestaat uit drie arbiters, waarvan een door elke partij wordt benoemd, een derde arbiter die optreedt als voorzitter van het scheidsgerecht wordt aangewezen door de 2 arbiters.
De plaats van arbitrage zal Amsterdam, Nederland zijn. De arbitrageprocedure wordt gevoerd in het Nederlands.”
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. De rechtbank zal zich dan ook onbevoegd verklaren.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
5.4.
AVM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam eiser] worden begroot op:
- griffierecht € 952,00
- salaris advocaat
€ 1.114,00(1 punt × € 1.114,00)
Totaal € 2.066,00
5.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5.6.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, nu het verzoek daartoe is gegrond op de wet en het niet is weersproken door AVM.

6..De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst toe de vordering van [naam eiser],
in de hoofdzaak
6.2.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
in het incident en in de hoofdzaak
6.3.
veroordeelt AVM in de proceskosten in het incident en de hoofdzaak, aan de zijde van [naam gedaagde] tot op heden begroot op € 2.066,00, te vermeerderen met wettelijke rente over dat bedrag vanaf de veertiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag der algehele betaling,
6.4.
veroordeelt AVM in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat AVM niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.5.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en op 6 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar.
3360/1407