ECLI:NL:RBROT:2021:983

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
10/233525-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een omgebouwd gaspistool met bijbehorende munitie

Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 27 september 2019 in Rotterdam een omgebouwd gaspistool en bijbehorende munitie voorhanden had. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] en ingeschreven op [adres verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman mr. P.T. Verweijen. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 dagen, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken en een taakstraf van 40 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en geen verweer heeft gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte het wapen, een omgebouwde gaspistool van het merk Zoraki, model 906, kaliber 7.65mm, en 3 kogelpatronen van hetzelfde kaliber voorhanden heeft gehad, wat in strijd is met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft geen strafblad en heeft zich tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis positief ontwikkeld. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om een taakstraf van 160 uren op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/233525-19
Datum uitspraak: 5 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 4 dagen met aftrek van voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 27 september 2019 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een omgebouwde gaspistool van het merk Zoraki, model 906, kaliber 7.65mm en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3, bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een omgebouwd gaspistool met bijbehorende munitie. Hij is met dit vuurwapen de straat op gegaan en bij iemand in de auto gestapt en hij heeft daarmee dit wapen dus voorhanden gehad op de openbare weg. Hij heeft dit wapen bij iemand opgehaald en bij zich gehad met een doel:
naar eigen zeggen had hij met de persoon bij wie hij in de auto is gestapt meerdere keren flinke ruzie gehad. Toen deze persoon hem vroeg om af te spreken om het uit te praten, voelde zich hij daarbij niet veilig en besloot hij dit vuurwapen bij een vriend op te halen en
mee te nemen. Hij wilde zich daarmee kunnen verdedigen door dan met dit wapen te
dreigen. De verdachte had dit vuurwapen dus bij zich met het doel het mogelijk ook daadwerkelijk te gebruiken. Het betreft echter een wapen waarmee je iemand kunt doden of ernstig kunt verwonden, waarbij wordt opgemerkt dat een wapen ook in een worsteling ongewild kan afgaan. Bij een nieuwe confrontatie had zijn handelen dus zeer ernstige gevolgen kunnen hebben.
Daarnaast is gebleken dat de verdachte dit vuurwapen enige tijd (gedurende enkele dagen of drie maanden, zoals hij bij de politie heeft verklaard) thuis heeft bewaard. Dit heeft ook gevaar opgeleverd, temeer nu ook het vierjarige dochtertje van zijn vriendin daar verbleef. Toen de politie hem tijdens de verkeerscontrole staande hield en vroeg om de inhoud van zijn tas te mogen zien, is hij weggerend en heeft hij het wapen onder een auto gegooid. Hij heeft zich dus aan zijn staandehouding onttrokken en het wapen onbeheerd achtergelaten. Vervolgens heeft hij ook zijn vriendin erbij betrokken door haar te vragen om het wapen daar weg te halen.
Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan gemakkelijk leiden tot gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. De hoeveelheid vuurwapens alleen al in Rotterdam baart grote zorgen. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een vuurwapen brengt ook gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Dit betreft dus een ernstig feit en hiertegen dient, in het bijzonder uit een oogpunt van generale preventie, streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Reclasseringsrapport
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is een 23-jarige man die voor het eerst in aanraking komt met justitie. Hij bekent het delict en zegt hierover dat het een stomme fout is die hij begaan heeft. In 2019 leek hij problemen te ontwikkelen op meerdere gebieden. Er bleken meerdere schulden, zijn opleiding liep niet goed en ook leken onverwerkte trauma’s bij te dragen aan het plegen van het delict. In het afgelopen jaar (gedurende het schorsingstoezicht) heeft hij echter een positieve omwenteling laten zien. Er zijn meerdere schulden afgelost. Ook heeft hij zijn opleiding weer hervat. De opleiding MBO niveau 2 in detailhandel heeft hij inmiddels positief afgerond en hij volgt nu een opleiding gericht op ICT. Daarnaast werkt hij 3 à 4 dagen per week als koerier. Hij lijkt daarnaast ook minder last te ervaren ten aanzien van onverwerkte trauma’s. Er is sprake van een positieve en steunende relatie met zijn partner, moeder en stiefvader. Er leek destijds bij hem sprake van een negatief sociaal netwerk, maar nu zou hij alleen vrienden hebben die maatschappelijk verantwoorde doelen nastreven. Verder heeft hij zich tijdens het schorsingstoezicht gehouden aan de gestelde voorwaarden en afspraken. Het recidiverisico wordt daarom ingeschat als laag. Gelet hierop ziet de reclassering geen meerwaarde in een reclasseringstoezicht.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal daar echter van afzien en in plaats daarvan een taakstraf opleggen. Daarbij is in aanmerking genomen het blanco strafblad van de verdachte, zijn verbeterde persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop. De voorlopige hechtenis van de verdachte is al in een vroeg stadium (bij de inbewaringstelling) geschorst en gedurende deze schorsing van 15 maanden heeft hij zich ingezet en een positieve wending gegeven aan zijn leven. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. Ook wordt geen aanleiding gezien voor het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf, nu de reclassering het recidiverisico inschat als laag en reclasseringstoezicht niet (langer) noodzakelijk vindt.
De rechtbank zal, vanwege de ernst van het feit, aan de verdachte een forse taakstraf opleggen. Bij het bepalen van de duur van deze straf is gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarin voor het voorhanden hebben van een vuurwapen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als uitgangspunt is genomen. Alles afwegend wordt een taakstraf voor de duur van 160 uren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden geacht.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
160 (honderdzestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
154 (honderdvierenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
77 (zevenenzeventig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en V.M. de Winkel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 27 september 2019 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, nl een omgebouwde (gas)pistool van het merk Zoraki, model 906, kaliber 7.65mm en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3, bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen van het kaliber 7.65mm,
voorhanden heeft gehad
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)