ECLI:NL:RBROT:2021:9742

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
8843932 CV EXPL 20-38788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bemiddelingsovereenkomst en betaling van honorarium

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen SAM Recruitment Netherlands B.V. (hierna: SAM) en Frukar B.V. (hierna: Frukar) over een bemiddelingsovereenkomst. SAM vorderde betaling van een bedrag van € 8.374,59, alsmede buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, na het bemiddelen van een kandidaat die bij Frukar in dienst is getreden. Frukar betwistte de vordering en voerde aan dat de kandidaat korter dan 60 dagen in dienst was en dat zij daarom de tweede factuur niet hoefde te betalen. SAM stelde dat de betalingstermijnen waren afgesproken en dat Frukar niet kon terugvallen op de coulanceregeling in de algemene voorwaarden, omdat de eerste factuur te laat was betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen op 7 februari 2020 een bemiddelingsovereenkomst zijn aangegaan, waarbij SAM zich verplichtte om kandidaten te bemiddelen voor Frukar. De rechter oordeelde dat Frukar niet aan de voorwaarden voor de coulanceregeling voldeed, omdat zij de eerste factuur te laat had betaald en niet tijdig schriftelijk had gereageerd op de beëindiging van het dienstverband van de kandidaat. De kantonrechter heeft de vordering van SAM tot betaling van het openstaande bedrag van € 8.167,50 toegewezen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde Frukar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van contractuele afspraken en de gevolgen van het niet tijdig reageren op facturen en beëindigingen van arbeidsovereenkomsten. De rechter heeft de vordering van SAM in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet was aangetoond dat deze kosten al waren betaald.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8843932 CV EXPL 20-38788
uitspraak: 17 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAM Recruitment Netherlands B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. L. Westhoff te ‘s-Hertogenbosch,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Frukar B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.J. Borsboom te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘SAM’ en ‘Frukar’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 22 oktober 2020, met producties;
• de conclusie van antwoord, met producties;
• het tussenvonnis van 9 december 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter ex artikel 30p Rv van 17 februari 2021;
• de akte uitlaten bewijslevering van de zijde van Frukar, met producties;
• de akte overlegging producties ten behoeve van getuigenverhoor van de zijde van SAM, met producties;
• he proces-verbaal van het getuigenverhoor van 26 mei 2021 aan de zijde van Frukar;
• de conclusie na enquête van de zijde van SAM;
• de conclusie na enquête van de zijde van Frukar.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Partijen hebben op 7 februari 2020 een bemiddelingsovereenkomst met elkaar gesloten uit hoofde waarvan SAM gehouden was om tegen loon te bemiddelen bij de totstandkoming van (arbeids)overeenkomsten tussen Frukar en door SAM te werven kandidaten. In de namens Frukar getekende opdrachtbevestiging van SAM d.d. 7 februari 2020 is - voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Hieronder staan de belangrijkste (standaard)voorwaarden inzake het honorarium en de aanvullende/afwijkende afspraken die we eenmalig in afwijking op de AVW maken voor aanstelling(en) van de vacature(s) in de periode tot en met 21-02-2020.
 Het honorarium is op basis van “no cure, no pay”. (standard)
 Het honorarium is een afwijkend tarief van € 13.500,-, in plaats van onderstaande staffel, zoals omschreven in artikel 4: (afwijkend)
 (…)
 In geval van uitdiensttreding kandidaat in de eerste 8 weken na indiensttreding bieden wij een coulanceregeling zoals aangegeven in artikel 8 van onze algemene leveringsvoorwaarden. (standaard)
 De 1e Facturatie 50% bij ondertekening van de arbeidsovereenkomst en 50% na 60 dagen in dienst zoals beschreven in artikel 5 en betaling binnen 14 dagen na factuurdatum. (afwijkend) (…)”
2.2
Op de bemiddelingsovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van SAM (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In de algemene voorwaarden is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 4: Honorarium
4.1
Op het moment van Overeenstemming tussen Opdrachtgever en een Kandidaat is Opdrachtgever een honorarium over het Bruto Jaarsalaris van de desbetreffende kandidaat verschuldigd aan Opdrachtnemer, conform de tarieven zoals omschreven in artikel 4.2, waarbij een minimumhonorarium geldt van een bedrag groot € 15.000,-.
(…)
Artikel 5: Betaling
5.1
Het honorarium, zoals opgetekend in artikel 4 van deze voorwaarden, wordt in rekening gebracht door Opdrachtnemer bij Opdrachtgever met als factuurdatum het moment van Overeenstemming tussen Opdrachtgever en een Kandidaat.
(…)
5.3
Betaling van de facturen dient te geschieden binnen 14 kalenderdagen na factuurdatum. Bij overschrijding van deze betalingstermijn is Opdrachtgever van rechtswege in verzuim en is de vertragingsrente gelijk aan de dan geldende wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek verschuldigd. (…)
5.5
Indien Opdrachtgever niet binnen vijf kalenderdagen na verzending van een factuur schriftelijk tegen de inhoud van de factuur protesteert, wordt Opdrachtgever geacht te hebben ingestemd met (de inhoud van) de factuur.
(…)
5.7
Bij overschrijding van de betalingstermijn zoals hierboven in artikel 5.3 en/of bevestigd in een opdrachtbevestiging heeft Opdrachtgever geen recht (meer) op de coulanceregeling, zoals omschreven in artikel acht van deze algemene voorwaarden. Tevens zijn in het geval van overschrijding van de betalingstermijn alle (eventuele) openstaande facturen/tegoeden en nog te verzenden facturen in het geheel direct opeisbaar. Indien van de standaard Honorarium, Betaling en/of Coulance Regeling zoals hier in respectievelijk artikel 4, 5 en 8 omschreven wordt afgeweken, heeft Opdrachtgever nog slechts recht op terugbetaling van de helft van het standaard coulance bedrag.
5.8
Bij gebreke van stipte en volledige betaling door de Opdrachtgever, is de Opdrachtgever verplicht alle bij de inning van de vordering te maken gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten te vergoeden aan de Opdrachtnemer, waarbij de buitenge
(…)
Artikel 8: Einde arbeidsovereenkomst van Kandidaat / Coulanceregeling
8.1
Indien een arbeidsovereenkomst met een Kandidaat binnen acht weken na aanvang eindigt, omdat Kandidaat zelf stopt of Opdrachtgever de overeenkomst met Kandidaat in deze periode opzegt of laat ontbinden, met als reden dat de Kandidaat niet naar behoren functioneert, hetgeen door Opdrachtgever dient te worden onderbouwd met relevante stukken, zal Opdrachtnemer aan Opdrachtgever op grond van de coulanceregeling, een gedeelte van het reeds ontvangen honorarium terugbetalen binnen 30 dagen na ontvangst van alle relevante stukken en goedkeuring door directie van Opdrachtnemer, overeenkomend met 12,5% van de door Opdrachtnemer in rekening gebrachte vergoeding, zulks voor iedere kalenderweek dat Kandidaat niet in dienst is geweest gedurende de periode van acht weken na aanvang van het dienstverband van Kandidaat. Deze coulanceregeling geldt niet, indien het niet naar behoren functioneren van de Kandidaat of de reden van het stoppen van de Kandidaat verwijtbaar is aan Opdrachtgever.
8.2
Opdrachtgever stelt Opdrachtnemer van het in artikellid 8.1 bepaalde schriftelijk op de hoogte binnen vijf kalenderdagen gerekend vanaf de datum van opzegging c.q. indiening van het verzoek tot ontbinding van het dienstverband van Kandidaat bij de Rechtbank, sector kanton, dan wel datum van het ondertekenen van een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder opgave van de oorzaak van het stoppen of niet naar behoren functioneren van de Kandidaat.
8.3
Na ommekomst van de termijn als in artikel 8.2 bepaald, vervalt het recht van Opdrachtgever op de in artikel 8.1 genoemde coulanceregeling. De bewijslast ter zake van het binnen de gestelde termijn schriftelijk informeren van Opdrachtnemer rust op Opdrachtgever.
(…)”
2.3
Voorafgaand aan het sluiten van de bemiddelingsovereenkomst hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de inhoud van de overeenkomst. In een e-mailbericht van Frukar van 30 januari 2020 gericht aan SAM is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Ik heb er over nagedacht en het hier ook nog even met [naam 1] en [naam 2] besproken maar zoals ik je in alle eerlijkheid heb verteld, zijn wij door de negatieve ervaringen van de afgelopen jaren het vertrouwen in recruiters volledig kwijtgeraakt. Hiermee zeg ik natuurlijk niet dat jullie ook zo zijn maar ons negatieve gevoel wordt pas weggenomen als het tegendeel bewezen is. Dit is de reden waarom wij erg
voorzichtig en terughoudend zijn.
Ik wil het volgende voorstellen:
- Vaste fee van € 13.500,--.
- Facturatie 50% bij ondertekening van de arbeidsovereenkomst en 50% na 2
maanden in dienst. (…)”
2.4
Naar aanleiding van voornoemd voorstel heeft SAM een tegenvoorstel gedaan, dat niet door Frukar is geaccepteerd. Op 7 februari 2020 is tussen partijen alsnog een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen.
2.5
Na bemiddeling door SAM is [naam 3] (hierna: [naam 3]) per 1 maart 2020 bij Frukar in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst tussen Frukar en [naam 3] is getekend op 11 februari 2020.
2.6
Ter zake de indiensttreding van [naam 3] heeft SAM een tweetal facturen toegezonden aan Frukar. De eerste factuur ad € 8.167,50 is - buiten de geldende betalingstermijn - door Frukar voldaan. De tweede factuur ad € 8.167,50 is onbetaald gebleven.
2.7
[naam 3] is bij Frukar uit dienst getreden per 31 maart 2020, omdat hij niet aan de verwachtingen van Frukar voldeed. Frukar heeft SAM op 1 april 2020 telefonisch op de hoogte gesteld van het einde van het dienstverband van [naam 3].
2.8
In een e-mailbericht van 1 april 2020 van SAM gericht aan Frukar is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Allereerst jammer om te horen dat jullie per 31 maart 2020 afscheid hebben genomen van [naam 3]. (…) Ik zou je willen vragen om dit naar mij te bevestigen op de mail en daarbij zijn officiële ontslagbrief mee te sturen. (…) Ik zie jouw bevestiging en de brief graag tegemoet. (…)”
2.9
In een e-mailbericht van 8 juni 2020 van Frukar gericht aan SAM, is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Vorige week hebben jullie ons een factuur gestuurd. Waarschijnlijk is dit een vergissing. De afspraak was 1e facturatie 50% bij ondertekening en 50% na 60 dagen in dienst. Aangezien [naam 3] geen 60 dagen in dienst is geweest, verzoeken wij jullie deze factuur te crediteren. De brief met hierin de opzegging is bijgevoegd. (…)”

3..Het geschil

3.1
SAM vordert dat Frukar bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
I. tot betaling van een bedrag van € 8.374,59, dan wel een bedrag door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, althans een bedrag aan wettelijke (handels)rente door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen;
II. tot betaling van een bedrag van € 1.256,19 aan buitengerechtelijke incassokosten, dan wel een bedrag van € 793,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
III. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2
SAM heeft nakoming van de tussen partijen gesloten bemiddelingsovereenkomst aan haar vordering ten grondslag gelegd. Na bemiddeling van SAM is [naam 3] bij Frukar in dienst getreden. Partijen hebben afgesproken dat de verschuldigde fee van € 13.500,- in twee termijnen betaald mocht worden. De eerste termijn van 50% wordt gefactureerd bij ondertekening van de arbeidsovereenkomst. De facturatie van de tweede termijn van 50% vindt 60 dagen daarna plaats. De tweede termijn is verschuldigd ongeacht of de kandidaat minstens 60 dagen bij Frukar in dienst is geweest. De tussen partijen gemaakte afspraak ziet enkel op gespreide facturatie. Op de coulanceregeling zoals opgenomen in artikel 8 van de algemene voorwaarden kan Frukar geen beroep doen, omdat zij niet voldoet aan de in dit artikel gestelde eisen. De eerste factuur is immers te laat betaald, en de reden van uitdiensttreding van [naam 3] is dat er sprake was van tegenvallende cijfers vanwege de coronacrisis.
3.3
Frukar is het niet eens met de vordering van SAM, en heeft daartegen – kort samengevat –
primairaangevoerd dat [naam 3] korter dan 60 dagen bij Frukar in dienst is geweest en dat zij de tweede factuur van SAM daarom niet hoeft te betalen. Deze afspraak hebben partijen met elkaar gemaakt, omdat Frukar in het verleden negatieve ervaringen met recruiters heeft gehad en bij het aangaan van de overeenkomst met SAM zich terughoudend en voorzichtig heeft opgesteld. Afgesproken is dat het tweede deel van de fee alleen verschuldigd is als een kandidaat langer dan 60 dagen bij Frukar in dienst is geweest.
Subsidiairberoept Frukar zich op de coulanceregeling zoals opgenomen in artikel 8 van de algemene voorwaarden. SAM kan zich er naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op beroepen dat Frukar de eerste factuur te laat betaald heeft en dat niet schriftelijk verslag is gedaan van de reden van ontslag. De eerste termijn van 50% is één dag te laat betaald. De arbeidsovereenkomst met [naam 3] is beëindigd omdat hij niet naar behoren functioneerde. Dit is telefonisch medegedeeld aan SAM.

4..De beoordeling

4.1
Bij mondeling vonnis van de kantonrechter van 17 februari 2020 is Frukar in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de tussen partijen overeengekomen tweede termijn slechts door Frukar verschuldigd zou zijn indien [naam 3] langer dan 60 dagen bij Frukar in dienst zou zijn.
4.2
Frukar heeft ter invulling van de bewijsopdracht één getuige doen horen, namelijk [naam 4] (hierna: [naam 4]), werkzaam als financieel directeur bij Frukar. Voorts heeft Frukar als aanvullend bewijs twee getuigenverklaringen van [naam 5] (hierna: [naam 5]), algemeen directeur bij Frukar, en [naam 6] (hierna: [naam 6]), commercieel directeur van Frukar, alsmede een e-mail met bijlagen van SAM die verzonden is in de onderhandelingsfase, in het geding gebracht.
4.3
In reactie op het getuigenbewijs van Frukar heeft SAM een verklaring van [naam 7] (hierna: [naam 7]), werkzaam als Recruitment Consultant bij SAM, alsmede interne e-mailcorrespondentie in het geding gebracht. Er heeft geen contra-enquête plaatsgevonden.
4.4
Ten aanzien van de waardering van het getuigenbewijs geldt het volgende kader. Voor het oordeel dat een partij is geslaagd in een op haar rustende bewijsopdracht dient de kantonrechter een redelijke mate van zekerheid te hebben dat het betreffende feit zich heeft voorgedaan. Met andere woorden: het feit dient voor de kantonrechter voldoende aannemelijk te zijn. Niet vereist is dat de te bewijzen feiten en omstandigheden onomstotelijk komen vast te staan (Hoge Raad 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:182, r.o. 3.4.3).
4.5
Partijen zijn het niet eens over de vraag of [naam 4] dient te worden aangemerkt als partijgetuige. Artikel 164 lid 2 Rv bepaalt dat indien een partij als getuige is gehoord, haar verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten geen bewijs in haar voordeel kan opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Als partijgetuige zijn aan te merken formele procespartijen, materiële procespartijen, statutaire bestuurders en andere wettelijk of statutair tot gerechtelijke vertegenwoordiging van een materiële of formele procespartij bevoegde personen, beoordeeld naar het tijdstip waarop de betrokken persoon als getuige wordt gehoord (Hoge Raad 22 december 1995, NJ 1997/22 en NJ 1997/23). Een directeur uitvoering die niet bevoegd is de rechtspersoon in rechte te vertegenwoordigen, is niet als partijgetuige aan te merken (HR 23 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8689). Niet gesteld of gebleken is dat [naam 4] ten tijde van het getuigenverhoor statutair directeur van Frukar was of anderszins bevoegd was om Frukar in rechte te vertegenwoordigen. [naam 4] zal daarom niet worden aangemerkt als partijgetuige. Wel kan de relatie van een getuige tot de partij een rol spelen bij de bewijswaardering. Dat [naam 4] in dienst is van Frukar en er dus een zekere afhankelijkheidssituatie ontstaat, brengt niet mee dat zijn verklaring onbetrouwbaar is en daarom buiten beschouwing gelaten moet worden. Dat neemt echter niet weg dat [naam 4] als directielid van Frukar (niet zijnde statutair bestuurder) een belang heeft bij het slagen van de bewijsopdracht van Frukar. Enige terughoudendheid is dan ook geboden bij het waarderen van het getuigenbewijs.
4.6
De getuigenverklaring en/of aanvullende bewijsstukken aan beide zijden zijn in lijn met de eerder door partijen ingenomen standpunten en staan met betrekking tot de betalingsafspraken lijnrecht tegenover elkaar. Aan de verklaringen van [naam 5] en [naam 6] wordt beperkte waarde toegekend. SAM heeft immers onbetwist gesteld dat zij niet betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen aangaande deze afspraken. Op basis van de getuigenverklaring van [naam 4] in samenhang met de aanvullende bewijsstukken van Frukar kan niet worden gezegd dat het voldoende aannemelijk is dat – zoals gesteld door Frukar - tussen partijen overeengekomen is dat de tweede factuur slechts door Frukar verschuldigd zou zijn indien [naam 3] langer dan 60 dagen bij Frukar in dienst zou zijn. Frukar is dan ook niet geslaagd in haar bewijsopdracht. Het voorgaande betekent dat het primaire verweer van Frukar wordt verworpen.
4.7
Subsidiair beroept Frukar zich op de coulanceregeling zoals opgenomen in artikel 8 van de algemene voorwaarden van SAM. Niet in geschil is dat deze regeling – kort gezegd – inhoudt dat indien een arbeidsovereenkomst met een door SAM aangedragen werknemer binnen 8 weken na aanvang eindigt vanwege niet naar behoren functioneren, een gedeelte van het betaalde honorarium door SAM wordt terugbetaald (zijnde 12,5% van het honorarium voor iedere kalenderweek dat de betreffende werknemer niet in dienst is geweest gedurende de periode van acht weken na aanvang van het dienstverband). Evenmin is in geschil dat [naam 3] korter dan 8 weken bij Frukar in dienst is geweest. Voorts staat vast dat aan Frukar op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden in beginsel geen beroep op de coulanceregeling toekomt als zij heeft verzuimd SAM schriftelijk en binnen 5 kalenderdagen na de beëindiging van het dienstverband op de hoogte te stellen van de oorzaak van het stoppen of niet naar behoren functioneren van de werknemer. Voorts geldt op grond van artikel 5.7 van de algemene voorwaarden dat ook bij overschrijding van de betalingstermijn geen beroep meer gedaan kan worden op de coulanceregeling. Frukar stelt zich echter op het standpunt dat SAM zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op voornoemde bepalingen van de algemene voorwaarden mag beroepen, omdat de reden van ontslag telefonisch is medegedeeld en de eerste termijn van 50% slechts één dag te laat betaald is.
4.8
Over de inhoud van de coulanceregeling en de uitzonderingen daarop bestaat tussen partijen geen discussie. Bovendien staat vast dat Frukar niet aan de voorwaarden heeft voldaan voor de toepasselijkheid van de coulanceregeling. De vraag of SAM zich er naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op kan beroepen dat Frukar de eerste factuur te laat betaald heeft en dat niet schriftelijk verslag is gedaan van de reden van ontslag, dient beantwoord te worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval. SAM heeft in dat verband aangevoerd dat zij Frukar er bij voornoemde e-mail van 1 april 2020 op heeft gewezen dat Frukar de beëindiging van het dienstverband nog schriftelijk aan haar dient te bevestigen. Dat Frukar dat vervolgens niet heeft gedaan, is een omstandigheid die voor haar risico komt. Voorts staat vast dat de eerste factuur te laat is betaald. De betalingstermijn was weliswaar slechts 1 dag verstreken, maar dat neemt niet weg dat Frukar de factuur niet tijdig heeft voldaan. Deze omstandigheden in onderling verband en samenhang genomen leiden tot de slotsom dat het beroep van SAM op de artikelen 5.7 en 8.2 van de algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. Aan Frukar komt daarom geen beroep op de coulanceregeling toe. Dit betekent dat het subsidiaire verweer van Frukar eveneens wordt verworpen en dat de vordering van SAM tot betaling van de hoofdsom van € 8.167,50 wordt toegewezen.
4.9
Nu uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd blijkt dat sprake is van een handelstransactie, is Frukar tevens een bedrag aan wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd. De rente zal echter worden toegewezen over een bedrag van € 8.167,50 op de wijze als opgenomen in het dictum, omdat voor toewijzing van een hoger bedrag geen deugdelijke grondslag is gesteld.
4.1
SAM maakt tevens (primair) aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 5.8 van de algemene voorwaarden. Niet in geschil is dat de algemene voorwaarden op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn. Partijen zijn dus - daarbij handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf – een vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voor-werk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Gelet op die regeling zal de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van € 783,38, berekend over het openstaande factuurbedrag van € 8.167,50. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen,
nu niet is gesteld of gebleken dat SAM deze kosten reeds aan haar incassogemachtigde betaald heeft.
4.11
Frukar zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.12
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt Frukar aan SAM te betalen een bedrag van € 8.950,88, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over € 8.167,50 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Frukar in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van SAM vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 83,38 aan dagvaardingskosten en € 1.244,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien Frukar niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan salaris, en de kosten van betekening onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416