ECLI:NL:RBROT:2021:9737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
9372058 VV EXPL 21-333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding huur en overlast met verstek van gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de stichting Havensteder een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een huurwoning vanwege ernstige overlast die door de gedaagde en zijn bezoekers wordt veroorzaakt. Havensteder heeft klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, drugsoverlast en bedreigingen door bezoekers van de gedaagde. Ondanks herhaalde verzoeken om de overlast te stoppen, heeft de gedaagde hieraan geen gehoor gegeven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een onhoudbare situatie en dat het belang van Havensteder om de overlast te beëindigen zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde om in de woning te blijven. De kantonrechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen en de gedaagde veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 1 september 2021, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde op correcte wijze was opgeroepen voor de zitting, maar niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat een eisvermeerdering door Havensteder niet in behandeling kon worden genomen, omdat dit niet tijdig was kenbaar gemaakt aan de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9372058 VV EXPL 21-333
uitspraak: 1 september 2021
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Havensteder’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 17 augustus 2021, met producties;
• aanvullende producties van de zijde van Havensteder.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2021. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Aan de zijde van de eisende partij is verschenen [naam], woonconsulente bij Havensteder, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2..De vordering

2.1
Havensteder vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
[gedaagde] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, de woning gelegen te [adres] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrij en algehele beschikking van Havensteder te stellen;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2
Aan haar vorderingen legt Havensteder - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag.
[gedaagde] huurt sinds 20 mei 2020 van Havensteder de woning gelegen aan de [adres] (hierna: ‘de woning’ en/of ‘het gehuurde’). Vrijwel direct na het aangaan van de huurovereenkomst heeft Havensteder klachten van omwonenden ontvangen vanwege door [gedaagde] veroorzaakte ernstige overlast. De overlast bestaat onder meer uit geluidsoverlast door geschreeuw, ruzies en harde muziek, het aanhoudend blaffen door de hond van [gedaagde], ook ’s nachts, alsmede overlast als gevolg van door [gedaagde] en zijn bezoekers veroorzaakte drugsoverlast en vervuiling. Ook hebben de bezoekers van [gedaagde] omwonenden meerdere malen bedreigd. Havensteder heeft [gedaagde] meermaals gesommeerd om te stoppen met het veroorzaken van overlast, maar [gedaagde] heeft aan deze verzoeken geen gehoor gegeven. Gelet op het gedrag van [gedaagde] schiet hij tekort in de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de huurovereenkomst en de toepasselijke algemene huurvoorwaarden. Er is sprake van een onhoudbare situatie waardoor ingrijpen noodzakelijk is. Het belang van Havensteder om een einde te maken aan de voortdurende overlast weegt zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij het behouden van het gehuurde.
2.3
Havensteder heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van het gehuurde. Zij kan de uitkomst van een bodemprocedure niet afwachten, omdat er een groot tekort aan sociale huurwoningen bestaat en de woning daarom zo spoedig mogelijk toegewezen dient te worden aan een woningzoekende. Voorts dient Havensteder als toegelaten instelling in de zin van de Woningwet bij te dragen aan de leefbaarheid in de directe nabijheid van haar woongelegenheden, op grond waarvan zij gehouden is om op te treden tegen overlast.

3..De beoordeling

3.1
[gedaagde] is op 25 augustus 2021 niet op de mondelinge behandeling verschenen. Uit de dagvaarding is gebleken dat hij correct voor de zitting is opgeroepen. Tegen [gedaagde] is daarom verstek verleend.
3.2
Voldoende is gebleken dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering. Het spoedeisend belang vloeit voldoende voort uit het door Havensteder gestelde. Zij stelt en heeft voldoende onderbouwd dat [gedaagde] ernstige en structurele overlast veroorzaakt waar omwonenden last van hebben. Gelet hierop kan een bodemprocedure niet worden afgewacht. De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op 7 dagen na de betekening van dit vonnis wordt bepaald.
3.3
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Havensteder nog aangevoerd dat [gedaagde] de verschuldigde huur over de maand augustus 2021 onbetaald heeft gelaten en dat zij haar eis daarom wenst te vermeerderen. Ingevolge artikel 130 lid 3 Rv is echter de bevoegdheid van Havensteder om haar eis te vermeerderen uitgesloten, tenzij de wijziging tijdig bij exploot aan de niet verschenen gedaagde kenbaar is gemaakt. Niet is gebleken dat een dergelijk exploot is uitgebracht. De eisvermeerdering zal daarom buiten beschouwing worden gelaten. Ten aanzien van de betaling van huurpenningen merkt de kantonrechter wel op dat [gedaagde] op grond van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst verplicht is de maandelijkse huur bij vooruitbetaling aan Havensteder te voldoen.
3.4
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
treft de volgende voorlopige voorzieningen:
veroordeelt [gedaagde] om binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis de woning gelegen te [adres] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrij en algehele beschikking van Havensteder te stellen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 126,- aan griffierecht, € 121,39 aan dagvaardingskosten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416