ECLI:NL:RBROT:2021:9728

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
9092424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsvoering in geschil over opdracht tot catering voor evenement

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, staat centraal of Stichting Rotterdam als opdrachtgever kan worden aangemerkt voor een cateringdienst geleverd door BonBonParty op 2 juni 2018. BonBonParty heeft een diner verzorgd voor 360 personen in het kader van het evenement 'Het Rotterdam Gala'. De stichting ontkent de opdracht te hebben gegeven en stelt dat de overeenkomst met een andere partij, [naam bedrijf], is gesloten. BonBonParty heeft de stichting aangeklaagd voor betaling van een openstaand bedrag van € 12.495,73, terwijl Stichting Rotterdam in reconventie een bedrag van € 2.000,- vordert voor veilingitems die BonBonParty heeft gekocht.

De procedure begon met een dagvaarding op 5 maart 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 juli 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat BonBonParty de bewijslast draagt om aan te tonen dat Stichting Rotterdam de opdrachtgever was. De rechter heeft de beslissing aangehouden in afwachting van bewijslevering door BonBonParty. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de onduidelijkheid over wie de betalingen heeft verricht en wie als opdrachtgever kan worden aangemerkt. De kantonrechter heeft de partijen de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren en heeft verdere beslissingen aangehouden tot dat bewijs is geleverd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9092424 \ CV EXPL 21-10437
uitspraak: 24 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap
BonBonParty Service B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
eiseres in conventie bij exploot van dagvaarding van 5 maart 2021,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. S.R. Bense,
tegen
de stichting
Stichting Rotterdam Mooier Maken,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. E. den Hartog.
Partijen worden hierna aangeduid als “BonBonParty” en “Stichting Rotterdam”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 5 maart 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • het vonnis van 7 juni 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2021. Namens BonBonParty is [naam 1] verschenen, vergezeld van de gemachtigde. Namens Stichting Rotterdam is [naam 2] verschenen, eveneens vergezeld van de gemachtigde.
De griffier heeft aantekeningen gehouden van het besprokene.
Partijen hebben per brief/ per e-mailbericht d.d. 27 juli 2021 de kantonrechter bericht dat partijen geen schikking hebben kunnen treffen en verzocht om vonnis te wijzen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
BonBonParty is een cateringbedrijf en heeft op 2 juni 2018 voor 360 personen op het drijvend ponton op de Kralingse Plas te Rotterdam een diner verzorgd in het kader van het evenement “Het Rotterdam Gala”.
2.2
Stichting Rotterdam is een “goede-doelenstichting” die als doel heeft het ondersteunen en/of uitvoeren van maatschappelijke projecten in Rotterdamse wijken.
2.3
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) is in 2013 opgericht voor het organiseren van evenementen. Vanwege een verlieslatende situatie is de onderneming per 13 december 2019 ontbonden. [naam 2] en [naam 3] zijn (indirect) bestuurders van zowel Stichting Rotterdam als van [naam bedrijf] .
2.4
De opdrachtbevestiging voor het diner van 2 juni 2018 met vermelding van de details en de prijzen is op 31 mei 2018 aan Stichting Rotterdam verzonden.
2.5
Voor het diner zijn een tweetal facturen verzonden. De voorschotnota d.d. 22 mei 2018 is voldaan. De tweede factuur van € 13.935,73 d.d. 12 juni 2018 is gedeeltelijk betaald. Een bedrag van € 12.495,73 is onbetaald gelaten. Beide facturen zijn gericht aan Stichting Rotterdam t.a.v. [naam 2] .
2.6
Bij brief van 23 juli 2019 heeft de gemachtigde van BonBonParty Stichting Rotterdam tot betaling aangemaand.
2.7
De gemachtigde van Stichting Rotterdam heeft per mail van 25 juli 2019 de overeenkomst ontkend en aangegeven dat zij niets aan BonBonParty is verschuldigd.

3..De vordering in conventie en het standpunt van BonBonParty

BonBonParty heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Stichting Rotterdam te veroordelen om aan BonBonParty tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 12.495,73, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van 7 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening, de buitengerechtelijke kosten van € 899,36 en met veroordeling van Stichting Rotterdam in de kosten van het geding en de nakosten.
3.1
BonBonParty heeft ter onderbouwing van haar standpunt in conventie – samengevat en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
3.1.1
BonBonParty heeft mondeling een overeenkomst met Stichting Rotterdam gesloten voor het verzorgen van een diner op 2 juni 2018 voor 360 personen op het drijvend ponton op de Kralingse Plas te Rotterdam. Vóór de overeenkomst heeft BonBonParty een offerte naar Stichting Rotterdam gezonden. Toen deze in orde werd bevonden, is een bevestiging gestuurd. Hierna is een voorschotnota opgemaakt, die zonder protest is behouden en later ook betaald. BonBonParty heeft het cateringwerk conform afspraak verzorgd. Stichting Rotterdam is in gebreke gebleven met betaling van een restantbedrag van € 12.495,73 van de factuur d.d. 12 juni 2018.
3.1.2
Naast betaling van het restantbedrag van € 12.495,73 vordert BonBonParty betaling van de wettelijke handelsrente vanaf 26 augustus 2018 en buitengerechtelijke kosten van € 899,36.
4. Het verweer van Stichting Rotterdam in conventie en de vordering in reconventie
Stichting Rotterdam heeft gevorderd in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, BonBonParty in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen, met veroordeling van BonBonParty in de kosten van de procedure.
Stichting Rotterdam heeft in reconventie gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, BonBonParty te veroordelen tot betaling tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van BonBonParty in de kosten van de procedure.
4.1.
Daartoe heeft Stichting Rotterdam – zakelijk en verkort weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.1.1
Primair betwist Stichting Rotterdam enig bedrag aan BonBonParty verschuldigd te zijn. Zij is een goede-doelenstichting en is nooit partij geweest bij de exploitatie van het diner op 2 juni 2018. De exploitatie was een samenwerking tussen [naam bedrijf] en BonBonParty. Door Stichting Rotterdam is meerdere malen aangegeven dat de tenaamstelling op de facturen niet juist is. Alle betalingen zijn ook via en door [naam bedrijf] gedaan. [naam bedrijf] heeft zowel het Skûtsjesilen als het Rotterdam Gala georganiseerd. Uit de brief van 22 januari 2020 van mr. Jonk van Zwartbol Advocaten blijkt ook dat de vordering eerst is ingesteld tegen (de aandeelhouders in) [naam bedrijf] .
4.1.2
Subsidiair stelt Stichting Rotterdam dat de hoogte van de vordering niet juist is. De vordering van BonBonParty dient nog te worden verrekend met een bedrag € 9.500,00 dat door [naam bedrijf] aan BonBonParty is betaald voor de kosten van het diner op 2 juni 2018. Ook dient de vordering te worden verrekend met een bedrag van € 2.000,- aan veilingitems die BonBonParty tijdens het Rotterdam Gala heeft gekocht.
4.1.3
Tenslotte betwist Stichting Rotterdam de buitengerechtelijke kosten.
4.1.4
Voor zover verrekening in conventie niet wordt aanvaard, stelt Stichting Rotterdam een vordering in reconventie in tot betaling van € 2.000,00 voor de veilingitems.

5..Het verweer van BonBonParty in reconventie

BonBonParty erkent dat zij twee veilingitems heeft gekocht. Het gaat om een item van € 1.300,00 (een gesigneerde biografie van Johan Cruijff) en van € 700,00 (kaarten voor het Kerstcircus). BonBonParty is bereid om tot betaling van de kaarten over te gaan, maar alleen door verrekening met de toe te wijzen hoofdsom in conventie. BonBonParty is bereid tot betaling van de biografie over te gaan, mits deze alsnog wordt geleverd.

6..De beoordeling

In conventie
6.1
Tussen partijen is in geschil of Stichting Rotterdam aan BonBonParty opdracht heeft verstrekt tot het verzorgen van het diner op 2 juni 2018. BonBonParty heeft weliswaar een opdrachtbevestiging en facturen die gericht zijn aan Stichting Rotterdam overgelegd, maar op grond daarvan kan niet worden geoordeeld dat Stichting Rotterdam de opdrachtgever was. De opdrachtbevestiging is immers niet door Stichting Rotterdam getekend. Daarnaast is niet komen vast te staan wie de voorschotnota en het wel betaalde deel van de tweede factuur heeft betaald noch is komen vast te staan of de betalende partij voor zichzelf of voor een ander heeft betaald. Uit de overgelegde producties is evenmin op te maken wie als opdrachtgever dient te worden aangemerkt. Bij de producties bevinden zich weliswaar e-mailberichten van de heren [naam 3] en [naam 2], maar uit de inhoud daarvan kan niet worden opgemaakt of zij correspondeerden namens Stichting Rotterdam of namens [naam bedrijf] .
6.2
Nu BonBonParty zich er op beroept dat Stichting Rotterdam als opdrachtgever gehouden is tot betaling van de onbetaald gebleven factuur, draagt zij op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bewijslast van de stelling dat zij met Stichting Rotterdam een overeenkomst heeft gesloten voor het verzorgen van een diner op 2 juni 2018 voor 360 personen op het drijvend ponton op de Kralingse Plas te Rotterdam. BonBonParty heeft bewijs aangeboden en zij zal derhalve in de gelegenheid worden gesteld om haar stelling te bewijzen.
6.3
Voor het geval dat vast zou komen te staan dat Stichting Rotterdam als opdrachtgever voor het diner op 2 juni 2018 moet worden aangemerkt, heeft Stichting Rotterdam tot haar verweer aangevoerd dat een bedrag van € 9.500,-- in mindering strekt op de vordering van BonBonParty. Stichting Rotterdam heeft ter onderbouwing van dit verweer een bankafschrift in het geding gebracht, waaruit blijkt dat op 11 juni 2018 een bedrag van € 9.500,-- aan BonBonParty is overgemaakt onder vermelding van “deelbetaling”. Zij heeft daarbij verwezen naar een e-mailbericht van 11 december 2018 van [naam 2] (productie 13). BonBonParty heeft hier tegenover aangevoerd dat deze betaling betrekking had op een ander evenement, namelijk op het Skûtsjesilen.
6.4
De kantonrechter is van oordeel dat uit het door Stichting Rotterdam overgelegde bankafschrift niet kan worden afgeleid dat deze betaling diende als (deel)betaling van de betwiste factuur. Het bankafschrift vermeldt immers niet meer dan “deelbetaling” zonder nadere omschrijving of vermelding van factuurnummer. Tussen partijen is niet in geschil dat BonBonParty niet alleen werkzaamheden heeft verricht in het kader van het diner op 2 juni 2018, maar ook voordien tijdens het Skûtsjesilen-evenement. In de door Stichting Rotterdam als productie 13 overgelegde opstelling wordt een zevental openstaande posten van BonBonParty vermeld, waaronder openstaande posten voor facturen van 8 respectievelijk 22 mei 2018 (betalingskenmerk 2018002 en 2018046). Het had, gelet op het bestaan van deze andere facturen, op de weg van Stichting Rotterdam gelegen, haar verweer dat de betaling van € 9.500,-- betrekking heeft op het diner van 2 juni 2018 en níet op andere door BonBonParty verrichte werkzaamheden, nader te onderbouwen. Dit klemt temeer nu de betaling al is verricht voordat de betwiste factuur is opgemaakt en derhalve ook om die reden niet zonder meer aannemelijk is dat de betaling op de werkzaamheden ten behoeve van het diner van 2 juni 2018 betrekking had. Nu Stichting Rotterdam haar verweer op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd, zal de kantonrechter dit passeren.
6.5
In afwachting van de hierboven onder 6.2 genoemde bewijslevering, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
In reconventie
6.6
BonBonParty heeft niet betwist dat zij bij Stichting Rotterdam twee veilingitems heeft gekocht. Ter zitting is duidelijk geworden dat één van de veilingitems, de biografie van Johan Cruijff, nog niet is geleverd, maar dat Stichting Rotterdam - na betaling - deze alsnog aan BonBonParty zal leveren.
6.7
BonBonParty heeft de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag van € 2.000,- niet betwist, maar een beroep op verrekening gedaan. Het beroep op verrekening kan pas slagen als vast komt te staan dat Stichting Rotterdam opdrachtgever was van het diner op 2 juni 2018. Indien niet vast komt te staan dat Stichting Rotterdam opdrachtgever was, dan is BonBonParty gehouden tot betaling van de veilingitems van € 2.000,-.
6.8
In afwachting van de hierboven genoemde bewijslevering, zal ook de beslissing in reconventie worden aangehouden.

7..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
laat BonBonParty toe te bewijzen dat zij met Stichting Rotterdam een overeenkomst voor het verzorgen van een diner op 2 juni 2018 voor 360 personen op het drijvend ponton op de Kralingse Plas te Rotterdam heeft gesloten;
bepaalt dat BonBonParty zich uiterlijk op
7 oktober 2021 om 15:30 uurschriftelijk dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wenst te leveren;
indien zij dat wil door schriftelijke bewijsstukken, dient zij die stukken dadelijk bij die schriftelijke reactie in het geding te brengen, onder gelijktijdige toezending daarvan aan de wederpartij;
indien BonBonParty het bewijs door getuigen wil leveren, dient zij daarbij opgave te doen van het aantal getuigen, alsmede de verhinderdata van partijen, de gemachtigden en de getuige(n), waarna de kantonrechter een datum voor het getuigenverhoor zal bepalen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
houdt de beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821