Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
1..De procedure
- de dagvaarding van 5 oktober 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie tevens houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de akte houdende voorwaardelijke aanvulling van eis;
- het proces-verbaal van de zitting van 21 juli 2021;
- de door partijen ter zitting van 21 juli 2021 overgelegde pleitnota’s.
2..De feiten
LOAN AGREEMENT
de (stemgerechtigde) aandeelhouder, statutair gevestigd te Serooskerke, te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurder, [naam gedaagde 1];
de bestuurder, te dezen ter vergadering verschenen in hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap:
per vrijdag aanstaande, 3 april, ziet cliënt(e) zich genoodzaakt om - gelet op de weigerachtige houding van uw cliënt - volgende week rechtsmaatregelen te treffen teneinde zijn positie als bestuurder te herstellen, alsmede openheid van zaken te geven aan het bestuur, alle aandeelhouders en overige stakeholders. Cliënt overweegt ter zake tevens een voorlopig getuigenverhoor (een verhoor van de getuigen bij de rechtbank onder ede) van het bestuur, de aandeelhouders en andere betrokkenen en/of een Ondernemingskamer (OK) wanbeleid procedure te entameren.
uiterlijk 18 augustus 2015, de maximaal mogelijke zekerheid te verstrekken aan [naam gedaagde 5] voor de terugbetaling van de Lening.
1..Feiten en achtergronden
Ik ben morgen uitgenodigd bij [naam 12]-/CIMC met het verzoek om mijn hele dossier te overhandigen wat mijns inzien nu niet nodig lijkt.”
welwilsovereenstemming was bereikt op 23 september 2015, dit tot in tegenstelling wat jij schrijft op 17 oktober 2015.”
Taking into account that:
3..Het geschil
in conventie
- “[naam 1] c.s. in haar vorderingen jegens gedaagden sub 1 t/m 5 van het petitum bij de dagvaarding (i e. [gedaagden]) niet-ontvankelijk te verklaren, althans die vorderingen aan haar te ontzeggen;
- [naam 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van dit geding in conventie met bepaling dat, als deze kosten niet binnen veertien dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd; en
- [naam 1] c.s. (hoofdelijk) te veroordelen tot betaling aan nakosten een bedrag van EUR 131 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van EUR 68 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen veertien dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.”
- i) “[naam verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag ad EUR 50.000 aan [naam eiser 1] uit hoofde van een schending van artikel 10 van de Vaststellingsovereenkomst;
- ii) [naam verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag ad EUR 125.000 aan [naam eiser 1] uit hoofde van een schending van artikel 13 van de Vaststellingsovereenkomst;
- iii) [naam verweerster] te veroordelen tot een bedrag ad EUR 50.000 aan [naam eiser 2] uit hoofde van een schending van artikel 10 van de Vaststellingsovereenkomst;
- iv) indien uw rechtbank mocht oordelen dat [naam eiser 3], om wat voor reden dan ook, niet bevoegd was haar vordering uit hoofde van de contractuele boete te verrekenen, [naam verweerster] te veroordelen tot een bedrag ad EUR 50.000 aan [naam eiser 3] uit hoofde van een schending van artikel 10 van de Vaststellingsovereenkomst; en
4..De beoordeling
De eiswijzigingen
5..De beslissing
[1729; 1876; 3407]