Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van vijf jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling door Kairos of een soortgelijke zorgverlener;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest;
- oplegging aan de verdachte van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met personen onder de zestien jaar zonder toezicht van een volwassene en te bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, waarbij de totale duur van de hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
plegenen van het tenlastegelegde ejaculeren, omdat [naam slachtoffer] op dat moment al weg was.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
120 (honderdtwintig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
112 (honderdtwaalf) urente verrichten taakstraf resteert;
56 dagen;
€ 3.650,- (zegge: drieduizend zeshonderdvijftig euro),bestaande uit € 2.850,- aan materiële schade en € 800,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer] te betalen
€ 3.650,-(
hoofdsom, zegge:
drieduizend zeshonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
46 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;