4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
ten aanzien van de feiten onder parketnummer 10/750173-17:
1.
Hij, in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 mei 2017 te [adres 1], telkens tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaderstelkens meermalen, voorwerpen, te weten:
- geldbedragen van totaal 115.540 euro (contante stortingen bij de bank ING Bank op rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] t.n.v. [naam verdachte]) (p. 238-244, dossier Hennep), en
- geldbedragen van totaal 33.200 euro (contante stortingen bij de bank ING Bank op rekeningnummer [bankrekeningnummer 2] t.n.v. [naam bedrijf]) (p. 245-253, dossier Hennep), en
- geldbedragen van totaal 74.520 euro (resultanten van de waardebepaling van de manege gelegen aan de [adres 1]) (p. 243 en 251, dossier Hennep, p. 82 dossier Manege), en
-een geldbedrag van 17.700 euro (betalingen (zee)containers) (p. 73-87, dossier Manege), en
- geldbedragen van totaal 32.150 (de door het Rijksvastgoed getaxeerde vervangingswaarde van de investeringen in de woning staande en gelegen aan de [adres verdachte]) (p. 73 t/m 87, dossier Manege), en
- geldbedragen van totaal 33.505 euro (betalingen goederen inbeslaggenomen op de manege aan de [adres 1]) (p. 5-24, beslagdossier waardebeslag), en
- geldbedragen van totaal 43.200 euro (contante betalingen aan huur voor het pand aan de [adres 2]) (p. 168-174, dossier Hennep),
telkens verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voorwerpen, te weten de zojuist benoemde voorwerpen, gebruik gemaakt,
terwijl verdachte en zijn mededaders, wistendatdie voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
Hij, in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 mei 2017 te [adres 1], telkens tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaderstelkens meermalen, van voorwerpen, te weten:
- geldbedragen van totaal 80.350 (girale overboekingen bij de bank ING Bank van rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] t.n.v. [naam verdachte] naar rekeningnummer [bankrekeningnummer 2] t.n.v. [naam bedrijf]) (p. 238-244, dossier Hennep), en
- geldbedragen van totaal 33.200 euro (contante stortingen bij de bank ING Bank op rekeningnummer [bankrekeningnummer 2] t.n.v. [naam bedrijf]) (p. 245-253, dossier Hennep), en
- geldbedragen van totaal 74.520 euro (resultanten van de waardebepaling van de manege gelegen aan de [adres 1]) (p. 243 en 251, dossier Hennep, p. 82 dossier Manege), en
-een geldbedrag van 17.700 euro (betalingen (zee)containers) (p. 73-87, dossier Manege), en
- geldbedragen van totaal 32.150 (de door het Rijksvastgoed getaxeerde vervangingswaarde van de investeringen in de woning staande en gelegen aan de [adres verdachte]) (p. 73 t/m 87, dossier Manege), en
- geldbedragen van totaal 33.505 euro (betalingen goederen inbeslaggenomen op de manege aan de [adres 1]) (p. 5-24, beslagdossier waardebeslag), en
- geldbedragen van totaal 43.200 euro (contante betalingen aan huur voor het pand aan de [adres 2]) (p. 168-174, dossier Hennep),
telkens de werkelijke aard en de herkomst en de verplaatsing verhuld, en verhuld wie de rechthebbende
nop voornoemde voorwerpen waren of wie voornoemde voorwerpen voorhanden hadden
terwijl verdachte en zijn mededaders, wisten datdie voorwerpen onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
Hij, in de periode van 1 november 2014 tot en met 29 november 2016 te [plaatsnaam] in een pand gelegen aan de [adres 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom (te weten
642.66kWh), geheel toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
4.
Hij, in de periode van 4 november 2014 tot en met 29 november 2016 te [plaatsnaam], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [straatnaam] een hoeveelheid van in totaal 918 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende Lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ten aanzien van de feiten onder parketnummer 10/660004-17:
1.
hij op 30 mei 2017 te [plaatsnaam],
wapens als bedoeld in de zin van artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- een vuurwapen in de zin van artikel I onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Llama/Micromax 32, kaliber 7.65 mm (.32 ACP) en
- een vuurwapen in de zin van artikel I onder 3 van die wet in de vorm van een geweer, van het merk Anschutz 520/61, kaliber .22lr
voorhanden heeft gehad
2.
hij op 30 mei 2017 te [plaatsnaam],
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III te weten:
- 7 kogelpatronen van het merk GECO, kaliber 7.G5 mm (.32 ACP) en
- 5 kogelpatronen van het merk Makina Ve Kimya Endustrisi (MKE) en
- 1 kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot (S&B) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 30 mei 2017 te [plaatsnaam],
, een wapen als bedoeld in de zin van artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een geluiddemper als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder f van de Regeling Wapens en Munitie, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.