Op 7 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 augustus 2021 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis en een middel gerelateerde verslavingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar psychische stoornis, wat leidt tot risico's voor haar eigen veiligheid en die van anderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2021 is betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en een verpleegkundige van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar eerdere ervaringen met betrokkene, waarbij zij vaak terugviel in problematisch gedrag na terugkeer in de thuissituatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie voor maximaal twee maanden, en heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en controles op gedrag-beïnvloedende middelen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter F.J. Koningsveld en is op 16 september 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.