Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van 5 februari 2021 waarin de zaak is verwezen naar de handelskamer van de rechtbank;
- de akte wijziging / vermeerdering eis van ING van 17 februari 2021, met producties 14 en 15 (dubbele nummering);
- de aanvullende producties 3 tot en met 5 van [naam gedaagde];
- de aanvullende producties 32 tot en met 35 van ING;
- de spreekaantekeningen van ING;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 september 2021.
2..De feiten
Hoofdelijk medeschuldenaarstelling” ondertekend waarin, voor zover van belang, het volgende staat vermeld:
en
B
J.P.W. Vastgoed B.V., (…)
Car Wash XL B.V., (…)
hierna, zo tezamen als ieder afzonderlijk, te noemen “ de kredietnemer”
en
[naam bedrijf], (…)
[naam gedaagde], (…)
100.000,-(…), voor de voldoening van al hetgeen
[naam bedrijf], (…)
hierna, zo tezamen als ieder afzonderlijk, te noemen “de hoofdschuldenaar” aan de bank nu of te eniger tijd schuldig mocht zijn of worden uit welken hoofde ook, al of niet in rekening-courant en al of niet in het gewone bankverkeer, op de navolgende voorwaarden:
voor gezien borg” ondertekend.
3..Het geschil
4..De beoordeling
Eiswijziging
[naam gedaagde](…)
verklaart zich hierbij(…)
te stellen tot borg(…)
voor de voldoening van al hetgeen[naam bedrijf](…)
aan de banknu of te eniger tijd schuldig mocht zijn of worden uit welken hoofde ook[onderstreping rechtbank]”, zie randnummer 2.3). Ook het door [naam gedaagde] gevoerde (bevrijdende) verweer dat de borgtocht slechts voor de duur van drie jaren zou zijn aangegaan, is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank constateert verder dat in de overeenkomst van borgtocht een verklaring van de borg is opgenomen dat deze is gewezen op de aan het aangaan van de borgtocht verbonden risico’s (zie 2.3) en dat [naam gedaagde] met meerdere vennootschappen deelneemt aan het economisch verkeer. In dat licht is ook het (bevrijdende) verweer dat ING bij het aangaan van de borgtocht door [naam gedaagde] enige zorgplicht jegens [naam gedaagde] zou hebben geschonden en [naam gedaagde] niet zou hebben beseft wat hij tekende, zodat ING zich thans niet op de borgtocht kan beroepen, onvoldoende gemotiveerd.
- dagvaarding € 85,21
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
- Totaal € 5.701,21