ECLI:NL:RBROT:2021:9339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
C/10/617620 / FT RK 21/171
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Op 28 april 2021 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1], vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F. Terpstra, een verzoek tot faillietverklaring ingediend tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 2], h.o.d.n. [bedrijf 3]. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek meerdere keren aangehouden op verzoek van de verzoekster, omdat er geen oproepingsstukken retour waren ontvangen. Op 31 augustus 2021 is de verzoekster in raadkamer gehoord, maar de verweerster is niet verschenen. De rechtbank heeft de behandeling opnieuw aangehouden tot 14 september 2021, maar ook op deze datum is de verweerster niet verschenen. De verzoekster heeft gesteld dat de verweerster in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, met onbetaalde facturen ter hoogte van € 7.595,67. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om de insolventieprocedure te openen, maar heeft ook geconstateerd dat de verweerster niet deugdelijk is opgeroepen. De verzoekster heeft niet kunnen aantonen dat de verweerster tijdig op de hoogte was van de zitting. Gezien deze onvolledige informatie heeft de rechtbank besloten het verzoek tot faillietverklaring af te wijzen. De beschikking is op 16 september 2021 gegeven door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.M. Houben, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 1]
statutair gevestigd te Roosendaal,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
[adres 1]
verzoekster,
advocaat: mr. F. Terpstra,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 2] ,
h.o.d.n. [bedrijf 3] ,
statutair gevestigd te Rotterdam,
kantoorhoudende aan de [adres 2]
te [plaats 2] , Spanje,
verweerster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 28 april 2021 een verzoek strekkende tot het uitspreken van het faillissement van verweerster bij de rechtbank ingediend.
Bij faxbericht heeft verzoekster achtereenvolgens aanhouding van de behandeling van het verzoekschrift verzocht tot 22 juni 2021, 20 juli 2021, 3 augustus 2021 en ten slotte tot 31 augustus 2021.
Bij fax van 2 augustus 2021 heeft verzoekster aan de rechtbank bericht dat er nog geen oproepingsstukken retour zijn ontvangen.
Verzoekster is, bij monde van haar advocaat mr. A.P. van Elswijk, in raadkamer gehoord op
31 augustus 2021. Verweerster is niet ter terechtzitting verschenen. Ter terechtzitting van 31 augustus 2021 zijn door advocaat van verzoekster aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd. Ter terechtzitting van 31 augustus 2021 is om aanhouding van twee weken verzocht.
De behandeling van het verzoekschrift is vervolgens aangehouden tot 14 september 2021.
Verzoekster is, bij monde van haar advocaat mr. J.M.A. Zandvoort, in raadkamer gehoord op 14 september 2021. Verweerster is niet ter terechtzitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Standpunten

Verzoekster heeft het faillissement van verweerster aangevraagd met de stelling dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen nu zij een vordering heeft op verweerster, bestaande uit het door verweerster onbetaald laten van facturen voor een totaalbedrag van € 7.595,67 inclusief rente en kosten. Verzoekster stelt dat er tevens sprake is van andere schulden, waaronder een vordering van Agmarco Freezone. Verzoekster heeft op 25 mei 2021 een Europees Betekeningsbevel laten uitgaan naar het adres van verweerster in Spanje. Verzoekster persisteert bij haar verzoek.

3.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerder in Nederland ligt.
De rechtbank heeft verzoeker conform het Procesreglement verzoekschriftprocedures Insolventiezaken diverse malen in de gelegenheid gesteld verweerder deugdelijk op te roepen.
Bij faxbericht van 7 juni 2021 heeft verzoekster aanhouding van de behandeling van het verzoekschrift verzocht tot 22 juni 2021 onder vermelding dat verweerster in Spanje dient te worden opgeroepen. Bij faxbericht van 21 juni 2021 heeft verzoekster aanhouding van de behandeling van het verzoekschrift verzocht tot 20 juli 2021 onder vermelding dat het Europees betekeningsbevel uit Spanje niet retour was ontvangen. Bij faxbericht van 19 juli 2021 heeft verzoekster aanhouding van de behandeling van het verzoekschrift verzocht tot 3 augustus 2021 eveneens onder vermelding dat het Europeesbetekeningsbevel niet retour was ontvangen.
De beginselen van een goede procesorde brengen met zich dat een verweerder (tijdig) bekend moet kunnen zijn met datum en tijdstip van de zitting, opdat hij kan verschijnen en zich voldoende kan voorbereiden en verweren.
Ter terechtzitting van 31 augustus heeft verzoekster een Europeesbetekeningsbevel overgelegd waarbij verweerster was opgeroepen voor een zitting met datum van 22 juni 2021. Verder heeft verweerster overgelegd een Spaans document,
certificación d’entrega,overgelegd. Ter terechtzitting heeft de rechtbank vastgesteld dat in dat document staat dat er op of tegen de datum van 18 augustus 2021 is opgeroepen. De oproepingsbrief zelf was niet bijgevoegd. De behandeling is daarop wederom aangehouden om verzoekster de gelegenheid te geven verweerster op te roepen en van de oproeping bewijs te tonen Verzoekster heeft ter terechtzitting van heden aangegeven verweerster niet (opnieuw) te hebben opgeroepen. De rechtbank kan er op basis van deze onvolledige informatie niet van uitgaan dat verweerster deugdelijk is opgeroepen. Nu verzoekster persisteert bij haar verzoek dient het verzoek derhalve te worden afgewezen.
Het verzoek tot faillietverklaring zal daarom worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring.
Deze beschikking is op 16 september 2021 gegeven door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.M. Houben, griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende veertien dagen na de dag van deze uitspraak, verzet instellen. Het verzet kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van de rechtbank die van deze zaak kennis moet nemen.