ECLI:NL:RBROT:2021:9332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
ROT 21/2178
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van Tozo-uitkering en terugvordering voorschotten door gemeente

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [naam eiser] en [naam eiseres], en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eisers hadden een aanvraag ingediend voor een Tozo-uitkering, welke door verweerder op 10 november 2020 werd afgewezen. Daarnaast werd op 12 januari 2021 een voorschot van € 4.509,93 teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet voldeden aan de voorwaarden voor de Tozo-uitkering, aangezien hun onderneming op 17 maart 2020 niet ingeschreven was in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Eisers voerden aan dat er sprake was van een vergissing bij het uitschrijven van hun onderneming, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden geen grond vormden voor een uitzondering op de regels. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde dat de terugvordering van de voorschotten terecht was. De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijving in het handelsregister voor het verkrijgen van een Tozo-uitkering en de bevoegdheid van de gemeente om onverschuldigde voorschotten terug te vorderen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2178

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiser], eiser, en [naam eiseres], eiseres, te [woonplaats eisers], samen: eisers,

gemachtigde: [naam],
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. J.F. Jim.

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2020 (het primaire besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eiser om algemene bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo 1) afgewezen.
Bij besluit van 12 januari 2021 (het primaire besluit 2) heeft verweerder het aan eisers verstrekte voorschot van € 4.509,93 teruggevorderd.
Bij besluit van 11 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Tot 31 december 2019 was een bedrijf van eiser, genaamd [naam bedrijf 1], bij de Kamer van Koophandel (KvK) geregistreerd onder nummer [KvK nummer 1]. Op 14 mei 2020 heeft eiser opnieuw een onderneming ingeschreven bij de KvK, genaamd [naam bedrijf 2], geregistreerd onder het nummer [KvK nummer 2].
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit, waarbij de primaire besluiten zijn gehandhaafd, het volgende ten grondslag gelegd. Een ondernemer van wie de onderneming op 17 maart 2020 niet is ingeschreven in het handelsregister van de KvK, kan geen aanspraak maken op een Tozo-uitkering. Eisers bedrijf stond op 17 maart 2020 niet ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
3. Eisers hebben aangevoerd aan dat eiser in december 2019 per abuis zijn onderneming heeft uitgeschreven bij de KvK. Eiser wilde graag zijn bedrijfsvoering verbreden door naast ‘transportactiviteiten’ ook ‘kluswerkzaamheden’ te gaan verrichten. Vanwege medische omstandigheden en de coronamaatregelen was eiser niet in staat om de vergissing eerder dan 14 mei 2020 te herstellen. Eisers doen een beroep op de menselijke maat.
4. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat de term ‘economisch delict’, genoemd op pagina twee van het bestreden besluit, hem dwars zit. Eiser stelt dat hij daarmee als fraudeur wordt weggezet. Verweerder heeft in reactie hierop verklaard dat het niet meer dan een constatering is dat het niet inschrijven van een onderneming in het handelsregister van de KvK een economisch delict kan opleveren. Verweerder heeft toegezegd dat hij per brief of e-mail zal bevestigen dat eiser niet wordt verweten dat hij fraude heeft gepleegd.
5. Voor toekenning van een uitkering op grond van de Tozo is op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tozo vereist dat de zelfstandige op 17 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister van de KvK. In de Nota van Toelichting bij de Tozo (Staatsblad 2020, 118) is vermeld dat de zelfstandige die zich na die datum alsnog met terugwerkende kracht heeft ingeschreven in het handelsregister, niet in aanmerking komt voor een Tozo-uitkering. Vaststaat dat eiser op 17 maart 2020 niet stond ingeschreven in het handelsregister. Hij voldoet dus niet aan de voorwaarden voor toekenning van een Tozo-uitkering. De rechtbank ziet in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen grond voor het oordeel dat verweerder een uitzondering had moeten maken. Verweerder heeft eisers aanvraag daarom terecht afgewezen. Op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder d, van de Pw was verweerder bevoegd het teveel aan verstrekte voorschotten als onverschuldigd terug te vorderen. In wat eiser heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden voor het oordeel dat verweerder in redelijkheid niet van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van mr. A.I.M. Smid, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2021.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.