ECLI:NL:RBROT:2021:9331

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
C/10/618367 / FA RK 21-3675
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot minderjarige en echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2021 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw heeft verzocht om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de zorg voor hun minderjarige kind en het gebruik van de echtelijke woning. De vrouw heeft aangegeven dat zij bang is voor haar veiligheid en die van de kinderen, na eerdere incidenten van mishandeling door de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de hoofdverzorger is van de kinderen en dat de spanningen tussen partijen zo hoog zijn opgelopen dat het in het belang van de kinderen is dat de man de woning verlaat. De rechtbank heeft de man een termijn van twee weken gegeven om de woning te verlaten en heeft bepaald dat de minderjarige aan de vrouw wordt toevertrouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/618367 / FA RK 21-3675
Beschikking van 25 juni 2021 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. P. Hoogenraad te Maassluis,
t e g e n
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.J. Vermaat te Rotterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 11 mei 2021;
  • de berichten van de zijde van de vrouw van 18 mei 2021 en 7 juni 2021 (met bijlagen).
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] .
1.3.
De minderjarige is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken, en heeft hiervan gebruik gemaakt.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn op 17 februari 1989 met elkaar gehuwd.
2.2.
Het minderjarig kind van partijen is:
- [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] ,
2.3.
De vrouw is voornemens een verzoek tot echtscheiding te doen.

3..De beoordeling

3.1.
Toevertrouwing van de minderjarige en de woning
3.1.1.
De vrouw verzoekt de minderjarige aan haar toe te vertrouwen, alsmede te bepalen dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de man te bevelen die woning te verlaten en hem te verbieden die woning verder te betreden.
3.1.2.
De man voert gemotiveerd verweer.
3.1.3.
De vrouw heeft op 11 mei 2021 het verzoekschrift tot het treffen van voorlopige voorzieningen - onderbouwd met stukken - bij de rechtbank ingediend.
Zij stelt dat de man haar heeft mishandeld en dat in 2017 ook een ernstig incident heeft plaatsgevonden. Zij verwijst verder naar het huis- en contactverbod dat aan de man is opgelegd voor de periode van 18 april tot 16 mei 2021. In verband met deze incidenten stelt de vrouw zeer bang van de man te zijn. Zij vreest voor haar veiligheid en voor de veiligheid van de kinderen. Nadat de man na beëindiging van het huisverbod is teruggekeerd in de echtelijke woning, is de vrouw met de kinderen uit de woning vertrokken en tijdelijk ingetrokken bij de oudste zoon van partijen ( [naam oudste zoon] ). De vrouw verblijft nu met de minderjarige en een meerderjarige dochter ( [naam meerderjarige dochter] ) in een opvanglocatie in Vlaardingen. De andere twee meerderjarige kinderen ( [naam meerderjarig kind 1] en [naam meerderjarig kind 2] ) verblijven nog bij [naam oudste zoon] . De vrouw stelt onweersproken dat zij de hoofdverzorger is van de kinderen, in het bijzonder van de minderjarige, die speciaal onderwijs volgt, en van de meerderjarige dochter [naam meerderjarige dochter] , die verstandelijk beperkt is.
Op basis van deze stellingen liggen de verzoeken van de vrouw in beginsel voor toewijzing gereed. De spanningen tussen partijen rechtvaardigen dat de vrouw als hoofdverzorger voor de kinderen kan zorgen vanuit de echtelijke woning. Omdat de vrouw haar stellingen ook onderbouwt, is de enkele betwisting van man zonder nadere stukken – zeker omdat de man de stellingen voor het eerst betwist tijdens de mondelinge behandeling en de vrouw dus beperkt is in de mogelijkheden die betwisting te weerleggen –, onvoldoende voor de rechtbank om de stellingen van de vrouw niet aannemelijk te achten. Bovendien is gelet op de betwisting door de vrouw, niet aannemelijk dat, zoals de man stelt, hun zoon [naam oudste zoon] de man om culturele redenen geen tijdelijk onderdak zal bieden.
Overigens acht de rechtbank aannemelijk dat de spanningen tussen partijen zo hoog zijn opgelopen dat, in het belang van de kinderen, in ieder geval één van partijen de echtelijke woning dient te verlaten. De man verzoekt niet tot het uitsluitend gebruik van de woning en toevertrouwing van de minderjarige. Ook om die reden liggen de verzoeken van de vrouw voor toewijzing gereed.
De rechtbank zal bij haar beslissing de man een termijn geven van twee weken om de woning te verlaten, zodat hij zich op dat vertrek nog zo goed mogelijk kan voorbereiden.
3.2.
Proceskosten
3.2.1.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de minderjarige aan de vrouw wordt toevertrouwd, waarbij de vrouw krachtens artikel 812 Rv van rechtswege het recht heeft tot het aan haar doen afgeven van de minderjarige;
4.2.
bepaalt dat de vrouw met ingang van 12 juli 2021 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te Maassluis;
4.3.
beveelt de man met ingang van 12 juli 2021 de echtelijke woning te verlaten en verbiedt de man deze verder te betreden;
4.4.
verleent de vrouw machtiging deze beschikking te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
4.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Naujoks op 25 juni 2021.