ECLI:NL:RBROT:2021:9301

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
18-99 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een schone lei aan schuldenaar in het kader van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot de kinderopvangtoeslagaffaire

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die samen met zijn partner in de regeling was opgenomen. De rechtbank heeft de verlening van een schone lei overwogen, nadat de bewindvoerder had gerapporteerd over de tekortkomingen in de sollicitatieverplichting van de schuldenaar en zijn partner. De schuldenaar had twaalf maanden niet voldoende gesolliciteerd, terwijl zijn partner zes maanden niet voldeed aan de sollicitatieverplichting. De rechter-commissaris heeft hen de kans gegeven om deze tekortkomingen financieel te compenseren, wat resulteerde in een betaling van € 2.128,94 aan de boedel. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen, vooral omdat de Belastingdienst nog niet had bevestigd of zij als gedupeerden van de toeslagenaffaire zouden worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat, indien de Belastingdienst hen als gedupeerden aanmerkt, de schulden door hen vergoed zullen worden. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de schone lei te verlenen, waardoor de onvoldane vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. De beslissing is genomen met inachtneming van de lange duur van de schuldsaneringsregeling en het inzicht van de schuldenaar in de gevolgen van de beëindiging van de regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 september 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 maart 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: M. Zomerdijk.

1..De procedure

Op 13 april 2021 heeft de bewindvoerder haar eindverslag uitgebracht, naar aanleiding waarvan op 2 augustus 2021 een verhoor heeft plaatsgevonden door de rechter-commissaris.
Vervolgens heeft de bewindvoerder op 5 augustus 2021, 13 augustus 2021 en 25 augustus 2021 een laatste stand van zaken aan de rechter-commissaris toegezonden.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting (pro forma). De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

In het eindverslag heeft de bewindvoerder kenbaar gemaakt dat schuldenaar en zijn partner (beide in de schuldsaneringsregeling, gehuwd in gemeenschap van goederen) zijn tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting. Schuldenaar heeft in totaal twaalf maanden niet voldoende aanvullend gesolliciteerd. De partner van schuldenaar heeft in totaal zes maanden niet voldoende aanvullend gesolliciteerd.
Tijdens het verhoor van 2 augustus 2021 heeft de rechter-commissaris besloten om schuldenaar en zijn partner in de gelegenheid te stellen om de tekortkoming in de sollicitatieverplichting financieel te compenseren.
Uit de berichtgevingen van de bewindvoerder van 5 augustus en 13 augustus 2021 vloeit voort dat de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting dient te worden gecompenseerd door betaling aan de boedel van een bedrag van € 2.128,94 (hoofdelijke aansprakelijkheid schuldenaar en zijn partner). De beschermingsbewindvoerder heeft aan de bewindvoerder kenbaar gemaakt dat er voldoende geld op de beheerrekening van schuldenaar en zijn partner beschikbaar is om dit bedrag te voldoen aan de boedel. Op grond van het voornoemde heeft de rechter-commissaris de rechtbank positief geadviseerd over verlening van de schone lei aan schuldenaar.
Bij e-mailbericht van 25 augustus 2021 heeft de bewindvoerder bericht dat het bedrag van
€ 2.128,94 inmiddels op de boedelrekening is gestort.
Tijdens het verhoor heeft schuldenaar verklaard dat hij en zijn partner zijn aangemeld als gedupeerden van de toeslagenaffaire, maar dat nog niet duidelijk is of zij door de Belastingdienst als gedupeerden zullen worden aangemerkt. Voorts heeft schuldenaar te kennen gegeven dat de terugvordering van de kinderopvangtoeslag mogelijk terecht is geweest.
Ook heeft schuldenaar bevestigd dat hij begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, hij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet (hierna: Fw), namelijk dat hij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenaar heeft verklaard dat hij toch graag voor een schone lei in aanmerking wenst te komen.

3..De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenaar, door de financiële compensatie van de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting, niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
Indien de Belastingdienst te zijner tijd zou beslissen dat schuldenaar en zijn partner als gedupeerden wordt aangemerkt, heeft dit in beginsel tot gevolg dat de Belastingdienst de geverifieerde schulden van schuldenaar en zijn partner en de kosten van de schuldsaneringsregeling zal betalen. Blijkens het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, zal met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis heeft de Belastingdienst nog niet schriftelijk bevestigd dat schuldenaar als gedupeerde wordt aangemerkt en zijn de schulden nog niet betaald, zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, schuldenaar blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds geruime tijd is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenaar de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De verificatievergadering heeft inmiddels plaatsgevonden op 23 juni 2020. De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra duidelijkheid is verkregen van de Belastingdienst. Indien de Belastingdienst schuldenaar en zijn partner aanmerkt als gedupeerden, zullen de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling van schuldenaar in beginsel door de Belastingdienst worden voldaan. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen, dan zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd. Indien schuldenaar en zijn partner door de Belastingdienst niet als gedupeerden wordt aangemerkt, zal de bewindvoerder tot verdere afwikkeling van de schuldsaneringsregeling overgaan door het gespaarde boedelsaldo, na betaling van de boedelkosten, te verdelen onder de geverifieerde schuldeisers. Dit is tijdens het verhoor met schuldenaar en zijn partner besproken.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaar niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 13 maart 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 1.979,25 per schuldenaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.