ECLI:NL:RBROT:2021:9298

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
18-100 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot de kinderopvangtoeslagaffaire

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2021 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, die samen met haar partner in gemeenschap van goederen is gehuwd. De rechtbank heeft de verlening van een schone lei overwogen, nadat de bewindvoerder op 13 april 2021 haar eindverslag had uitgebracht. Dit leidde tot een verhoor op 2 augustus 2021, waaruit bleek dat de schuldenares en haar partner tekortgeschoten waren in hun sollicitatieverplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares en haar partner in de gelegenheid zijn gesteld om deze tekortkomingen financieel te compenseren, wat resulteerde in een betaling van € 2.128,94 aan de boedel.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de compensatie en het inzicht van de schuldenares in de gevolgen van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, er geen sprake was van toerekenbare tekortkomingen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Belastingdienst nog niet had bevestigd of de schuldenares en haar partner als gedupeerden van de toeslagenaffaire zouden worden aangemerkt. De rechtbank heeft de schone lei verleend, waardoor de na beëindiging van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn, mits de schuldenares en haar partner als gedupeerden worden erkend.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, maar dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenares eindigen op 13 maart 2021. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.979,25 per schuldenaar. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld, uitsluitend door een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 september 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 maart 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: M. Zomerdijk.

1..De procedure

Op 13 april 2021 heeft de bewindvoerder haar eindverslag uitgebracht, naar aanleiding waarvan op 2 augustus 2021 een verhoor heeft plaatsgevonden door de rechter-commissaris.
Vervolgens heeft de bewindvoerder op 5 augustus 2021, 13 augustus 2021 en 25 augustus 2021 de laatste stand van zaken aan de rechter-commissaris toegezonden.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting (pro forma). De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

In het eindverslag heeft de bewindvoerder kenbaar gemaakt dat schuldenares en haar partner (beide in de schuldsaneringsregeling, gehuwd in gemeenschap van goederen) zijn tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting. Schuldenares heeft in totaal zes maanden niet voldoende aanvullend gesolliciteerd. De partner van schuldenares heeft in totaal twaalf maanden niet voldoende aanvullend gesolliciteerd.
Tijdens het verhoor van 2 augustus 2021 heeft de rechter-commissaris besloten om schuldenares en haar partner in de gelegenheid te stellen om de tekortkoming in de sollicitatieverplichting financieel te compenseren.
Uit de berichtgevingen van de bewindvoerder van 5 augustus en 13 augustus 2021 en het advies van de rechter-commissaris vloeit voort dat de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting dient te worden gecompenseerd door betaling aan de boedel van een bedrag van € 2.128,94 (hoofdelijke aansprakelijkheid schuldenares en haar partner). De beschermingsbewindvoerder heeft aan de bewindvoerder kenbaar gemaakt dat er voldoende geld op de beheerrekening van schuldenares en haar partner beschikbaar is om dit bedrag te voldoen aan de boedel. Op grond van het voornoemde heeft de rechter-commissaris de rechtbank positief geadviseerd over verlening van de schone lei aan schuldenares.
Bij e-mailbericht van 25 augustus 2021 heeft de bewindvoerder bericht dat het bedrag van
€ 2.128,94 inmiddels op de boedelrekening is gestort.
Tijdens het verhoor heeft schuldenares verklaard dat zij en haar partner zijn aangemeld als gedupeerden van de toeslagenaffaire, maar dat nog niet duidelijk is of zij door de Belastingdienst als gedupeerden zullen worden aangemerkt. Voorts heeft schuldenares te kennen gegeven dat de terugvordering van de kinderopvangtoeslag mogelijk terecht is geweest.
Ook heeft schuldenares bevestigd dat zij begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, zij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet (hierna: Fw), namelijk dat zij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenares heeft verklaard dat zij toch graag voor een schone lei in aanmerking wenst te komen.

3..De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenares, door de financiële compensatie van de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting, niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
Indien de Belastingdienst te zijner tijd zou beslissen dat schuldenares en haar partner als gedupeerden wordt aangemerkt, heeft dit in beginsel tot gevolg dat de Belastingdienst de geverifieerde schulden van schuldenares en haar partner en de kosten van de schuldsaneringsregeling zal betalen. Blijkens het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, zal met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis heeft de Belastingdienst nog niet schriftelijk bevestigd dat schuldenares als gedupeerde wordt aangemerkt en zijn de schulden nog niet betaald, zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, schuldenares blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds geruime tijd is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De verificatievergadering heeft inmiddels plaatsgevonden op 23 juni 2020. De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra duidelijkheid is verkregen van de Belastingdienst. Indien de Belastingdienst schuldenares en haar partner aanmerkt als gedupeerden, zullen de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling van schuldenares in beginsel door de Belastingdienst worden voldaan. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen, dan zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd. Indien schuldenares en haar partner door de Belastingdienst niet als gedupeerden wordt aangemerkt, zal de bewindvoerder tot verdere afwikkeling van de schuldsaneringsregeling overgaan door het gespaarde boedelsaldo, na betaling van de boedelkosten, te verdelen onder de geverifieerde schuldeisers. Dit is tijdens het verhoor met schuldenares en haar partner besproken.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenares niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 13 maart 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 1.979,25 per schuldenaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.