Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
DE GRAAFSTROOM,
1..De procedure
- het tussenvonnis van 19 september 2018,
- de rolbeslissing van 15 januari 2020,
- het deskundigenbericht met bijlagen,
- de conclusie na deskundigenbericht van De Graafstroom, met producties 54 t/m 57,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van CSK.
2..De verdere beoordeling
Inleiding
Lactobacillus rhamnosusen dat de problemen daardoor zijn veroorzaakt. Zij heeft meerdere onderzoeken laten uitvoeren om de oorzaak van de voormelde problemen te achterhalen (zie r.o. 2.11 van het tussenvonnis van 19 september 2018), maar baseert haar stelling met name op de resultaten van de door TNO uitgevoerde onderzoeken die zijn vermeld in de door TNO uitgebrachte rapporten van 13 januari 2016 en 14 juli 2017, het aanvullend rapport van TNO van 6 november 2017 en op de op haar verzoek door prof.dr.ir. [persoon A] (verder: [persoon A] ) uitgebrachte opinie van 14 september 2017 met bijlage. Ook stelt De Graafstroom dat andere kaasproducenten die het door CSK geproduceerde zuursel A gebruiken vergelijkbare problemen hebben ondervonden en dat de problemen zich bij haar niet meer hebben voorgedaan nadat zij met het gebruik van zuursel A is gestopt. CSK betwist de stellingen van De Graafstroom. Ook bestrijdt zij, onder verwijzing naar rapporten van andere deskundigen, de gevolgtrekkingen die De Graafstroom aan de voormelde rapporten en de daarin vermelde onderzoeksresultaten verbindt.
Lactobacillus rhamnosusin het door CSK geproduceerde zuursel A alleen tot groei van die bacterie in de kazen van De Graafstroom en daarmee tot de scheurvorming en smaak- en geurafwijkingen in die kazen kan hebben geleid, indien die bacterie levend in het zuursel A aanwezig was. Omdat de rapporten van de partijdeskundigen daarover onvoldoende zekerheid bieden, heeft de rechtbank een deskundigenbericht bevolen.
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig in batch #26289 en/of batch #26664 van het zuursel A van CSK?
Lactobacillus rhamnosusaanwezig?
Lactobacillus rhamnosusin welke mate op de te produceren kaas van De Graafstroom?
Lactobacillus rhamnosusde gestelde problemen in de kaas van De Graafstroom veroorzaakt? Zo ja, wanneer?
Vraag 1. Is de bacterie Lactobacillus rhamnosus levend aanwezig in batch # 26289 en/of batch
#26664 van het zuursel A van CSK?
35.Commentaar op deze argumenten
Onderzoek op 8 en 9 juni
Onderzoek op 22 en 23 juni
Onderzoek 7 augustus
Onderzoek 14 augustus
b) De door TNO uitgevoerde onderzoeken met betrekking tot de door DGS geproduceerde kazen
en het zuursel A.
b1 Analyse bacteriële populaties met next generation 16S rDNA amplicon sequencing
Lactobacillus rhamnosussequenties zowel in het zuursel als in
Lactobacillus
rhamnosusook in het zuursel aanwezig was maar de sequentieanalyse die hiervoor gebruikt is betrof
Lactobacillus rhamnosusvan elkaar te kunnen onderscheiden. Met andere woorden, er is
Lactobacillus rhamnosusstam die uit de kaas werd geïsoleerd. Het ontbreken van bewijs dat het om
Lactobacillus rhamnosusvoor moeten komen per 5x105 bacterien. Omdat het
Lactococcusspp. en
Leuconostocspp. in het bereide zuursel ca 5x108 CFU/mL is, moeten er
Lactobacillus rhamnosusaanwezig per mL. Indien dit levende bacteriën zouden
b2 TNO onderzoek naar de aanwezigheid vanLactobacillus rhamnosusmet behulp van qPCR
Lactobacillus rhamnosusaan te tonen. Deze 152 methode heeft een hogere gevoeligheid dan de onder b1 beschreven aanpak, wat betekent dat
Lactobacillus156
rhamnosuswel aangetroffen, zij het op een zeer laag niveau, maar niet in een andere zuurseltank.
Lactobacillus rhamnosusniet 158 aangetroffen, in 3 monsters uitsluitend na verdunning van het zuurselconcentraat en in
Lactobacillus rhamnosusalleen in het onverdunde zuurselconcentraat 160 gevonden. In alle gevallen ging het om zeer lage niveaus.
Lactobacillus rhamnosus
Lactobacillus rhamnosusalleen gedetecteerd in het onverdunde
Lactobacillus rhamnosusaanwezig is om 173 een positief signaal te kunnen geven. Tegelijkertijd mag dan worden geconcludeerd dat de
Lactobacillus
rhamnosuswerd gedetecteerd in het 10x verdunde monster. Hoe moet nu het uitblijven van een
Lactobacillus
rhamnosus.
Lactobacillus rhamnosusvan elkaar te kunnen
c Sinds De Graafstroom niet langer zuursel A gebruikt heeft DGS in de door haar geproduceerde
kazen geen problemen meer ondervonden.
d Uit test resultaten volgt dat sinds De Graafstroom niet langer zuursel A gebruikt lactobacillen niet206
langer een probleem zijn.
e Andere producenten van kaas die eveneens zuursel A hebben gebruikt ondervonden vergelijkbare209
problemen als DGS.
f DGS heeft onderzoek op deze kazen uitgevoerd, uit welk onderzoek volgt dat in die kazen eveneens220
lactobacillen zijn aangetroffen.
Resultaten [naam laboratorium]
Lactobacillus rhamnosushet niveau niet extreem hoog is.
h) Traditionele microbiologische analyse zuurselconcentraat met plaatmethode en
selectieve ophoping
Lactobacillus rhamnosusuit het zuurselconcentraat op te kweken
Lactobacillus rhamnosus
Lactobacillus rhamnosuswel degelijk aanwezig was maar
Lactococcusspp. en
Leuconostocspp.
Lactobacillus rhamnosusal schade oplopen tijdens de kweek en verder verzwakt zijn door het
Lactobacillus rhamnosuswel aanwezig is maar niet detecteerbaar is.
Lactobacillus rhamnosus
Lactobacillus rhamnosusgeldt niet
Lactobacillus rhamnosusvermeerdert zich weliswaar redelijk in kaas, maar de omstandigheden zijn
Lactococcusspp. en
Leuconostocspp., de
Lactobacillus rhamnosus, en de
Lactobacillus rhamnosustoch lukt om in kaas te groeien dan zou het mogelijk moeten zijn om een
Lactobacillus rhamnosussterk in het
Lactobacillus
rhamnosuslijkt overdreven. Tijdens het kweken van het zuursel zijn de omstandigheden voor
Lactobacillus rhamnosusniet ongunstiger dan in kaas, en voor het invriezen wordt lactose
Lactococcusspp. en
Leuconostocspp. beschadigd worden (omdat dit
Lactobacillus rhamnosusen het mag dus aangenomen worden dat
Lactobacillus rhamnosusredelijk fit deze behandeling doorstaat. Het feit dat er sprake is van een
Lactococcusspp. en
Leuconostocspp. ten opzichte van
Lactobacillus rhamnosusis ook geen reden om aan te nemen dat dit ten koste zou gaan van de kans
Lactobacillus rhamnosuste isoleren omdat er geen sprake is van direct antagonisme tussen deze
Lactobacillus rhamnosusimmers ook in de kaas ook niet overleven te midden van alle zuursel
Lactobacillus rhamnosusnegatief te beïnvloeden.
Listeriaspp. En
Bacillus cereus, lieten zien dat ook deze bacteriën vrij gemakkelijk uit produkten met hoge
Lactobacillus rhamnosus.
Conclusie:Ik heb geen overtuigend bewijs kunnen vinden voor de stelling dat
Lactobacillus
rhamnosuslevend aanwezig was in batch #26289 en/of batch #26664 van het zuurselconcentraat A
3. Conclusie
Lactobacillus rhamnosuskan afkomstig zijn uit de productieomgeving en de apparatuur. Kaasbereiding is geen aseptisch proces en spontane besmetting met lactobacillen komt vaak voor. Deze kan evenwel worden beheerst door gebruik te maken van hygiënisch ontworpen productieruimtes en apparatuur en toepassing van effectieve reiniging en desinfectie maatregelen. De resultaten van het microbiologisch onderzoek van de inloop van de wrongelbereider wijzen op de aanwezigheid van een fors besmettingsprobleem met lactobacillen die niet uit het zuurselconcentraat afkomstig zijn (Bijlage 1 van het Deskundigenbericht, pag. 3). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de maatregelen die gericht zijn op het beheersen van de hygiëne niet altijd doeltreffend waren.
Lactococcus lactisdie essentieel zijn voor de kaasbereiding. Uit de aanwezigheid van levende
Lactococcus lactiskan daarentegen niet worden afgeleid dat het bij een eventuele besmetting met DNA van andere soorten ook om levende bacteriën moet gaan.
productiebatch.Het is niet mogelijk om eventuele besmettingen uit bestaande batches te elimineren. De enige oplossing in dit soort situaties is de vernietiging van de batch en het produceren van een nieuwe batch.
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig was in het zuursel, (ii) bij het tot stand komen van zijn conclusie niet de rapporten van [persoon A] en TNO heeft betrokken en (iii) uitgaat van een verkeerde voorstelling van zaken ter zake van de aanwezigheid van
Lactobacillus rhamnosusin de wrongelbereider. Voor punten (i) en (iii) stelt De Graafstroom nader dat [persoon B] voor zijn conclusie redengevend acht dat er in de kaasfabriek sprake kan zijn geweest van een besmettingsprobleem en daarvoor verwijst naar het rapport van [persoon C] en naar de wrongelbereider (in het antwoord op vraag 5 in bijlage 4) en dat [persoon B] daarbij miskent dat het gaat om lactobacillen afkomstig uit Butteryzuursel.
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig was in het zuursel A. Die motivering van [persoon B] heeft De Graafstroom niet inhoudelijk bestreden.
Lactobacillus rhamnosusin de kaas heeft geduid en niet heeft beoogd te motiveren dat het niet aannemelijk zou zijn dat
de Lactobacillus rhamnosusin het zuurselconcentraat levend is.
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig was in batch #26289 en/of batch #26664 van het zuursel A.
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig was in het zuursel. Dat de standpunten van TNO en [persoon A] afwijken van de conclusie van de deskundigen dat er geen overtuigend bewijs is dat
Lactobacillus rhamnosuslevend aanwezig was in het zuursel, doet er niet aan af dat die conclusie kan worden overgenomen omdat die conclusie voldoende helder en overtuigend is gemotiveerd.
Lactobacillus rhamnosuslevend in het zuursel aanwezig was en dat kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld.
- griffierecht € 3.894,00
- salaris advocaat