In deze zaak heeft verzoekster op 25 juni 2021 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 8 september 2021 zijn verzoekster en haar schuldhulpverlener gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een schuldenlast heeft van € 217.572,69, waarvan een aanzienlijk deel bestaat uit schulden aan de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest in het ontstaan van deze schulden, aangezien zij niet tijdig aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan en niet heeft gezorgd voor een correcte informatievoorziening aan de Belastingdienst. Ondanks dat verzoekster sinds november 2020 in budgetbeheer zit en nu in loondienst werkt, zijn de ontwikkelingen onvoldoende om haar verzoek tot schuldsanering toe te wijzen. De rechtbank wijst het verzoek af, maar merkt op dat toekomstige verzoeken mogelijk meer kans van slagen hebben indien verzoekster haar situatie verder stabiliseert.