ECLI:NL:RBROT:2021:9213
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor op- en afrit op primaire waterkering en verkeersveiligheidseisen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een vergunning voor het aanbrengen en hebben van een op- en afrit op de primaire waterkering. De vergunninghouder had op 28 juni 2019 een vergunning aangevraagd, die door verweerder was verleend. Eisers, die zich benadeeld voelden, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om het bezwaar ongegrond te verklaren. Tijdens de zitting op 10 juni 2021 zijn eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde en twee andere advocaten.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de verkeersveiligheid bij de vergunningverlening. Eisers stelden dat de aangelegde op- en afrit een gevaarlijke situatie creëert door het blokkeren van zichtlijnen op aankomend verkeer. De rechtbank oordeelde dat verweerder had moeten overwegen om een verkeerskundig advies aan te vragen, gezien de bezorgdheid van eisers over de verkeersveiligheid. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, omdat het niet zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Verweerder is opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de verkeersveiligheidseisen. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht aan eisers vergoedt.