ECLI:NL:RBROT:2021:9202

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
593600 SN EA 20/387
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2021 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar, die permanent naar het buitenland is vertrokken, heeft niet voldaan aan zijn informatie- en sollicitatieverplichtingen. De bewindvoerder heeft op 7 juli 2021 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 9 juli 2021 is goedgekeurd. Tijdens de zitting op 3 september 2021 is de schuldenaar, ondanks een behoorlijke oproep, niet verschenen. De bewindvoerder heeft verklaard dat de schuldenaar niet heeft gesolliciteerd en dat er vermoedens zijn dat hij naar Turkije is vertrokken zonder voornemen om terug te keren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, zoals het informeren van de bewindvoerder en het actief zoeken naar werk. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van artikel 350 lid 3 sub c en/of e van de Faillissementswet. De schuldsaneringsregeling biedt de schuldenaar de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar vereist ook dat de schuldenaar zich actief inzet om aan zijn verplichtingen te voldoen. Gezien het feit dat de schuldenaar zonder toestemming naar het buitenland is vertrokken en niet is verschenen, heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen.

De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.274,96, inclusief onkosten en omzetbelasting. Er zijn geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen, waardoor er geen sprake is van een faillissement van rechtswege. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een hoger beroep open voor de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer ]
uitspraakdatum: 10 september 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 14 mei 2020 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: I.M. Thomason,
beschermingsbewindvoerder: C. van Jole.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op 7 juli 2021 verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 9 juli 2021 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder zijn gehoord ter terechtzitting van
3 september 2021.
Schuldenaar is hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

Als grond voor de voordracht heeft de bewindvoerder aangevoerd dat schuldenaar niet voldoet aan zijn informatie- en sollicitatieverplichting. Schuldenaar heeft over de periode van 1 maart 2021 tot en met heden niet gesolliciteerd. Het vermoeden bestaat dat schuldenaar permanent dan wel voor een langere tijd naar Turkije is vertrokken. Ondanks meerdere verzoeken heeft schuldenaar verzuimd om contact op te nemen met de bewindvoerder en zijn beschermingsbewindvoerder. Door zijn nalaten belemmert hij dan wel frustreert hij de uitvoering van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350 lid 3 sub c Faillissementswet (hierna: Fw).
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat zij schuldenaar geprobeerd heeft telefonisch te bereiken. Schuldenaar neemt niet op en belt niet terug.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat hij beperkt contact heeft gehad met schuldenaar. Schuldenaar heeft toen bevestigd niet terug te keren naar Nederland.
De beschermingsbewindvoerder heeft de huur opgezegd en zijn uitkering stopgezet. Verder zal het beschermingsbewind binnenkort ook worden stopgezet.
3.
De beoordeling
Aan de orde is of de schuldsaneringsregeling van schuldenaar tussentijds moet worden beëindigd, vanwege het niet naar behoren nakomen van de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen op grond van artikel 350 lid 3 sub c en/of e Fw.
De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 120.894,15 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar voldoet niet aan zijn informatie- en sollicitatieverplichting. Hij heeft over de periode van 1 maart 2021 tot en met heden niet gesolliciteerd. De rechtbank laat bij haar beslissing tevens zwaar meewegen dat schuldenaar zonder toestemming naar Turkije is vertrokken en niet voornemens is om terug te keren. Daarnaast is schuldenaar niet verschenen bij de behandeling van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling en heeft hij ook niet van zich laten horen. Van een saneringsgezinde houding is niet gebleken.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder sub c en/of e Fw.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4..De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 2.274,96.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van mr. A.A. Dadzie, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 september 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.