Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..De standpunten
De beoordeling
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2021 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar, die permanent naar het buitenland is vertrokken, heeft niet voldaan aan zijn informatie- en sollicitatieverplichtingen. De bewindvoerder heeft op 7 juli 2021 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 9 juli 2021 is goedgekeurd. Tijdens de zitting op 3 september 2021 is de schuldenaar, ondanks een behoorlijke oproep, niet verschenen. De bewindvoerder heeft verklaard dat de schuldenaar niet heeft gesolliciteerd en dat er vermoedens zijn dat hij naar Turkije is vertrokken zonder voornemen om terug te keren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, zoals het informeren van de bewindvoerder en het actief zoeken naar werk. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van artikel 350 lid 3 sub c en/of e van de Faillissementswet. De schuldsaneringsregeling biedt de schuldenaar de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar vereist ook dat de schuldenaar zich actief inzet om aan zijn verplichtingen te voldoen. Gezien het feit dat de schuldenaar zonder toestemming naar het buitenland is vertrokken en niet is verschenen, heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.274,96, inclusief onkosten en omzetbelasting. Er zijn geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen, waardoor er geen sprake is van een faillissement van rechtswege. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een hoger beroep open voor de betrokken partijen.