ECLI:NL:RBROT:2021:9154

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
8449558 CV \ EXPL 20-11553
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en huurachterstand in huurovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2021, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. L.P. Biemond, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher van Achmea Rechtsbijstand. De eisers vorderden betaling van schadevergoeding, huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten. Tijdens de procedure is vastgesteld dat gedaagde een huurachterstand van € 800,- had, welke vordering door eisers is ingetrokken na betaling door gedaagde. De schadevergoeding werd door eisers verhoogd tot € 5.371,20, waarbij zij stelden dat gedaagde het gehuurde niet correct had opgeleverd. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er bij aanvang van de huur geen beschrijving van het gehuurde was gemaakt, wat betekent dat gedaagde wordt geacht het gehuurde in de staat te hebben opgeleverd zoals deze was bij het einde van de huurperiode. De rechter oordeelde dat de stellingen van eisers onvoldoende onderbouwd waren en dat gedaagde niet aansprakelijk was voor de gestelde schade. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, omdat eisers niet konden aantonen dat zij aan de vereisten voor het vorderen van deze kosten hadden voldaan. De proceskosten werden voor een deel toegewezen aan gedaagde, terwijl de overige kosten werden gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8449558 CV \ EXPL 20-11553
uitspraak: 24 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:

1..[naam eiser 1]

2.[naam eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats eisers] ,
eisers,
gemachtigde: mr. L.P. Biemond,
tegen:
[naam gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Visscher (Achmea Rechtsbijstand).
Partijen worden hierna ‘ [naam eiser 1] c.s.’ en ‘ [naam gedaagde] ’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 26 februari 2021 en de daarin genoemde stukken;
nadere producties van [naam gedaagde] , en
een usb-stick van [naam gedaagde] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2021.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
[naam eiser 1] c.s. heeft bij dagvaarding betaling gevorderd van € 4.880,- aan schade, € 800,- aan huur en € 659,- aan buitengerechtelijke incassokosten. [naam gedaagde] heeft het gevorderde bedrag aan huurachterstand van € 800,- voldaan. Die vordering (onder I) wordt daarom ingetrokken.
2.2
[naam eiser 1] c.s. heeft de gevorderde schadevergoeding (de vordering onder II) verhoogd tot
€ 5.371,20.
2.3
[naam gedaagde] heeft het gehuurde bij het einde van de huurperiode ter beschikking gesteld aan [naam eiser 1] c.s. [1] [naam eiser 1] c.s. stelt dat [naam gedaagde] het gehuurde niet correct heeft opgeleverd, waardoor zij schade heeft geleden, waar [naam gedaagde] aansprakelijk voor is. [2]
2.4
Bij aanvang van de huur is geen beschrijving opgemaakt van het gehuurde. Dat betekent dat behoudens tegenbewijs, wordt verondersteld dat [naam gedaagde] het gehuurde heeft ontvangen in de staat zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst en dat zij dus correct heeft opgeleverd. [3]
2.5
Voor zover hierna niet anders wordt aangegeven, stelt [naam gedaagde] zich op het standpunt dat zij de woning heeft opgeleverd zoals zij die destijds heeft ontvangen.
2.6
Het eenzijdig door [naam eiser 1] c.s. aan [naam gedaagde] aangegeven hoe de woning opgeleverd moet worden, schept geen verplichtingen voor [naam gedaagde] . Niet is gesteld of gebleken dat partijen samen afspraken hebben gemaakt over de oplevering.
2.7
Foto’s van het gehuurde ten tijde van de oplevering kunnen niet - ook niet als daar bijvoorbeeld schade op is te zien - aantonen dat [naam gedaagde] niet correct heeft opgeleverd. De foto van de oplevering toont niet aan dat de status van het gehuurde op het moment van oplevering anders was dan bij aanvang van de huurverhouding. Het enkele feit dat er (mogelijk) een vensterbank kapot is of krassen in een deur zitten, leidt niet tot een tekortkoming aan de zijde van [naam gedaagde] .
schoonmaakkosten
2.8
[naam eiser 1] c.s. stelt dat [naam gedaagde] de woning niet schoon heeft opgeleverd en dat zij daardoor schade heeft geleden. Ten eerste geldt dat een woning niet brandschoon hoeft te worden opgeleverd. Zogenaamd ‘bezemschoon’ volstaat. Uit de foto’s en het filmpje dat door [naam gedaagde] in het geding is gebracht blijkt, en dat wordt door [naam eiser 1] c.s. niet betwist, dat de woning er globaal schoon uitziet. [naam eiser 1] c.s. voert aan dat een nadere blik leert dat niet goed is schoongemaakt. In dat verband wordt allereerst verwezen naar de hoofdregel zoals onder 2.4 is weergegeven. Er wordt vanuit gegaan dat de woning ook in die staat aan [naam gedaagde] is opgeleverd. Maar los daarvan, blijkt niet van dusdanige viezigheid dat niet meer kan worden gezegd dat de woning voldoende schoon is opgeleverd. Dat op een enkele plek mogelijk wel gesproken kan worden van viezigheid (doucheputje, oven) is daarvoor onvoldoende. Ook als wel zou moeten worden vastgesteld dat niet schoon genoeg is opgeleverd, bestaat er geen aanleiding om daaraan een veroordeling van [naam gedaagde] tot betaling van een geldbedrag te verbinden, omdat niet is gesteld dat [naam eiser 1] c.s. kosten hebben gemaakt voor schoonmaak.
kozijn & muur
2.9
Vast staat dat [naam gedaagde] bij aanvang van de huurperiode geen toegang had tot de ‘vierde kamer.’ Zij heeft daar tijdelijk gebruik van mogen maken en heeft die kamer daarna weer afgesloten. Volgens [naam gedaagde] heeft zij dat op soortgelijke wijze gedaan als bij aanvang van de huurperiode het geval was. Dat spreekt [naam eiser 1] c.s. tegen. Op [naam eiser 1] c.s. rust de bewijslast. Zij heeft haar stelling niet onderbouwd. Onder verwijzing naar de hoofdregel in 2.4 wordt deze post afgewezen.
kattenluik
2.1
[naam gedaagde] erkent dat zij een kattenluik in de deur heeft gemaakt. Zij stelt dat dat met toestemming van [naam eiser 1] c.s. is gedaan. Dat is door [naam eiser 1] c.s. betwist. Wat daar ook van zij, uit de foto’s van de verkoopbrochure blijkt dat het kattenluik nog steeds in de deur zit en dat door [naam eiser 1] c.s. dus geen kosten zijn gemaakt om de deur in de oude staat terug te brengen. Ook is door [naam eiser 1] c.s. niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij door het kattenluik anderszins schade heeft geleden. Deze post wordt afgewezen.
keukenblad, sleutels/sloten, plinten, deurbeslag, deurposten, scheur vensterbank, buitendeur, stopcontacten, glasplaat in de keuken
2.11
[naam gedaagde] voert aan dat zij deze onderdelen heeft opgeleverd in de staat waarin zij het heeft ontvangen en dat hoogstens sprake is van normale slijtage. Het tegendeel is door [naam eiser 1] c.s. onvoldoende gemotiveerd gesteld. Deze posten worden afgewezen.
vloertegels badkamer
2.12
[naam eiser 1] c.s. stelt dat vlekken op 3 tegels in de badkamervloer zaten ter hoogte van waar de wasmachine van [naam gedaagde] heeft gestaan. [naam gedaagde] betwist dat. Volgens haar zijn die plekken met een doekje eenvoudig te verwijderen. [naam eiser 1] c.s. heeft ter onderbouwing van dit standpunt een foto in het geding gebracht (figuur 13 bij het rapport van oplevering). Op die foto zijn nauwelijks plekken (meer) te zien. In ieder geval geen plekken die vervanging van de tegels met de daarbij behorende kosten rechtvaardigen. Die kosten zijn overigens in deze procedure niet vast te stellen, omdat op de betreffende factuur van € 239,80 geen onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten voor het aanhelen van wanden en het plaatsen nieuw kozijn en drie vloertegels badkamer vervangen. Ook deze post wordt afgewezen.
wanden kleur
2.13
Uit de afsprakenlijst van 17 februari 2020 blijkt dat [naam eiser 1] c.s. er akkoord mee zijn gegaan dat de muren in de betreffende kleuren mochten blijven. Op de (eenzijdige) toezeggingen van [naam eiser 1] c.s. mocht [naam gedaagde] vertrouwen. Daaraan doet niet af dat [naam gedaagde] die lijst niet heeft ondertekend. [naam eiser 1] c.s. stelt dat zij daar slechts mee akkoord is gegaan in ruil voor iets anders, maar een dergelijke afspraak wordt door [naam gedaagde] betwist. [naam eiser 1] c.s. heeft haar stelling op dit punt onvoldoende onderbouwd. De post wordt afgewezen.
fornuis
2.14
[naam eiser 1] c.s. stelt dat een scharnier in het fornuis is beschadigd. Dat wordt op zich niet door [naam gedaagde] betwist, maar volgens haar is slechts sprake van normale slijtage. Dat is door [naam eiser 1] c.s. onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat daarvan uit wordt gegaan. Ook deze post wordt daarom afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
2.15
[naam eiser 1] c.s. vordert betaling van buitengerechtelijke incassokosten. [naam eiser 1] c.s. heeft recht op buitengerechtelijke kosten als sprake is van verzuim en zij een brief heeft gestuurd waarin zij [naam gedaagde] aanmaant om binnen 15 dagen na ontvangst van de brief te betalen.
Bij de dagvaarding is geen brief gevoegd die voldoet aan deze eis. De vordering op dit punt wordt afgewezen.
proceskosten
2.16
[naam gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten voor zover die zien op het griffierecht, de dagvaardingskosten en één punt aan salaris voor de gemachtigde met betrekking tot de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 800,-. Voor het overige worden de proceskosten gecompenseerd. Dat betekent dat partijen hun eigen kosten dragen.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten ter hoogte van € 236,- aan griffierecht, € 100,89 aan dagvaardingskosten en € 124,- aan salaris voor de gemachtigde;
compenseert de proceskosten voor het overige;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703

Voetnoten

1.Artikel 7:224 lid 1 BW
2.Artikel 6:74 BW
3.Artikel 7:224 lid 2 BW