Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiser 1]
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
€ 5.371,20.
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2021, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. L.P. Biemond, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher van Achmea Rechtsbijstand. De eisers vorderden betaling van schadevergoeding, huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten. Tijdens de procedure is vastgesteld dat gedaagde een huurachterstand van € 800,- had, welke vordering door eisers is ingetrokken na betaling door gedaagde. De schadevergoeding werd door eisers verhoogd tot € 5.371,20, waarbij zij stelden dat gedaagde het gehuurde niet correct had opgeleverd. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er bij aanvang van de huur geen beschrijving van het gehuurde was gemaakt, wat betekent dat gedaagde wordt geacht het gehuurde in de staat te hebben opgeleverd zoals deze was bij het einde van de huurperiode. De rechter oordeelde dat de stellingen van eisers onvoldoende onderbouwd waren en dat gedaagde niet aansprakelijk was voor de gestelde schade. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, omdat eisers niet konden aantonen dat zij aan de vereisten voor het vorderen van deze kosten hadden voldaan. De proceskosten werden voor een deel toegewezen aan gedaagde, terwijl de overige kosten werden gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.