In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen IHC Merwede Employment B.V. [verzoekster] was sinds 14 juni 2010 in dienst bij IHC en werd op 18 maart 2021 ontslagen na toestemming van het UWV. Het ontslag vond plaats in het kader van een herstructurering, waarbij [verzoekster] boventallig werd verklaard. [verzoekster] verzocht de kantonrechter om haar arbeidsovereenkomst te herstellen of, subsidiair, om een billijke vergoeding van € 50.000,- toe te kennen. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoekster] afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de arbeidsovereenkomst te herstellen of om een billijke vergoeding toe te kennen. De rechter oordeelde dat IHC zich aan de juiste ontslagvolgorde had gehouden en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden voor [verzoekster] waren. De kantonrechter benadrukte dat de beslissing van de begeleidingscommissie, die het bezwaar van [verzoekster] tegen haar boventalligheid had afgewezen, niet bindend was voor de rechter. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.