ECLI:NL:RBROT:2021:9113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
9117296
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige zorgpremies en incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die zonder juridische bijstand procedeerde. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 3.305,37 aan achterstallige zorgpremies, eigen risico en eigen bijdrage, alsook rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij nooit een verzekering bij Zilveren Kruis had afgesloten. De kantonrechter oordeelde echter dat Zilveren Kruis voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde verzekerd was en dat de vordering toewijsbaar was. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 3.305,37 toe, maar wees de gevorderde rente af omdat deze was berekend over een onjuiste hoofdsom. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten van € 551,20 toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9117296 CV EXPL 21-11759
uitspraak: 24 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend zonder juridische bijstand.
Partijen worden hierna ‘Zilveren Kruis’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding met producties van 9 maart 2021;
  • de aantekeningen van de griffier van de rolzitting van 7 april 2021 waar [gedaagde] mondeling op de dagvaarding heeft gereageerd;
  • het tussenvonnis van 26 april 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte met producties en een vermindering van eis van Zilveren Kruis van 1 juni 2021;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 1 juni 2021;
  • de akte van Zilveren Kruis van 27 juli 2021.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld te reageren op de akte van Zilveren Kruis van 27 juli 2021. Hij heeft van die gelegenheid echter geen gebruik gemaakt.

2..Het geschil

2.1
Zilveren Kruis stelt dat [gedaagde] bij haar verzekerd is (geweest) tegen ziektekosten. Zij stelt, na een vermindering van haar eis, dat [gedaagde] € 3.305,37 aan premie (over de periode september 2008 tot en met juli 2010), eigen risico en eigen bijdrage (van de vordering bestaat een bedrag van € 1.148,87 uit door Zilveren Kruis voor [gedaagde] betaalde declaraties) niet heeft betaald en zij vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van dit bedrag, met rente (tot 23 februari 2021 een bedrag van € 1.644,66) en € 793,89 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.2
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering.
2.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee Zilveren Kruis de vordering en [gedaagde] het verweer daartegen onderbouwt.

3..De beoordeling

3.1
[gedaagde] betwist dat hij ooit een verzekering heeft afgesloten bij Zilveren Kruis en vindt dat hij daarom niets aan Zilveren Kruis hoeft te betalen. De kantonrechter is niettemin van oordeel dat de hoofdsom van € 3.305,37 die Zilveren Kruis vordert toewijsbaar is. Zilveren Kruis heeft weliswaar geen overeenkomst met [gedaagde] kunnen laten zien, maar zij heeft wel andere stukken overgelegd waaruit het bestaan van een overeenkomst kan worden afgeleid. Daarnaast staat vast dat Zilveren Kruis op grond van deze verzekering zorgkosten voor [gedaagde] heeft voldaan. Verder staat vast dat [gedaagde] in de periode waar de vordering op ziet geen andere ziektekostenverzekering had. [gedaagde] stelt immers zelf dat het hem niet lukt(e) om bij een andere verzekeraar een verzekering af te sluiten in verband met de verzekering bij Zilveren Kruis. Gelet op deze omstandigheden heeft [gedaagde] zijn verweer onvoldoende gemotiveerd, zodat dit wordt gepasseerd. Dat [gedaagde] de vordering al (gedeeltelijk) betaald heeft met een betalingsregeling, wordt door Zilveren Kruis in haar laatste akte onderbouwd betwist. [gedaagde] heeft op die laatste akte niet meer gereageerd. Dit betekent dat komt vast te staan dat de betalingen die [gedaagde] heeft verricht geen betrekking hadden op onderhavige vordering, zodat hiermee in deze procedure geen rekening wordt gehouden.
3.2
Zilveren Kruis vordert € 1.644,66 aan rente. Dit bedrag is echter berekend over een onjuiste, want te hoge, in de dagvaarding genoemde hoofdsom en daarom niet toewijsbaar. Zilveren Kruis heeft bij haar vermindering van eis geen aangepaste renteberekening in het geding gebracht. Omdat de maandpremies telkens bij vooruitbetaling verschuldigd zijn, wordt de rente daarover telkens toegewezen vanaf de eerste van de betreffende maand. Omdat voor de overige verschuldigde bedragen niet duidelijk is wanneer [gedaagde] met de betaling daarvan in verzuim is geraakt, wordt de rente daarover toegewezen vanaf de dag dat de dagvaarding is uitgebracht.
3.3
Een hoofdsom van € 3.305,37 is toewijsbaar. Bij een dergelijke hoofdsom past een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van (€ 375,- + 10% van wat de hoofdsom de
€ 2.500,- te boven gaat =) € 455,54. Vermeerderd met 21% BTW is dit € 551,20. Dit bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar.
3.4
De conclusie van deze zaak is dat [gedaagde] nog een bedrag aan Zilveren Kruis moet betalen. [gedaagde] moet daarom als de in het ongelijk gestelde partij worden gezien. Hij wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Aan salaris voor de gemachtigde van Zilveren Kruis worden hele punten toegekend voor de dagvaarding en voor het bijwonen van de mondelinge behandeling en een halve punt voor de akte van Zilveren Kruis van 27 juli 2021. Eén punt bedraagt gelet op het toewijsbare bedrag € 249,-.
3.5
Dit vonnis wordt zoals Zilveren Kruis vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis, [gedaagde] in de tussentijd wel alvast aan de veroordeling moet voldoen.

4..De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om een hoofdsom van € 3.305,37 aan Zilveren Kruis te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (1) over de in dit bedrag begrepen maandpremies telkens vanaf de eerste van de betreffende maand en (2) over de overige verschuldigde bedragen vanaf de dag dat de dagvaarding is uitgebracht, steeds tot aan de dag van de algehele betaling;
- veroordeelt [gedaagde] om € 551,20 aan buitengerechtelijke incassokosten aan Zilveren Kruis te betalen;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van Zilveren Kruis vastgesteld op € 108,22 aan kosten voor de dagvaarding, € 507,- aan griffierecht en € 622,50 aan salaris voor de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686