ECLI:NL:RBROT:2021:9111
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen tussen erfgenamen en executeur over verdeling van nalatenschap en rekening-courantvordering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een erfrechtelijke kwestie na het overlijden van de moeder van vijf kinderen op 10 maart 2013. De moeder had in haar testament één van haar kinderen, gedaagde sub 2, benoemd tot executeur van haar nalatenschap. De nalatenschap bestond uit banktegoeden en een rekening-courantvordering op gedaagde sub 1. De erfgenamen waren het niet eens met de wijze waarop de executeur de nalatenschap had verdeeld. Eén van de erfgenamen had ook een eigen rekening-courantvordering op gedaagde sub 1 en heeft deze vordering in de procedure opgeëist. De rechtbank heeft in haar eindvonnis van 8 september 2021 de vorderingen van de erfgenamen beoordeeld en de verantwoordelijkheden van de executeur vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de executeur, [persoon D], aansprakelijk is voor de verdeling van de nalatenschap en dat hij de rekening-courantvordering op de [bedrijf D] correct had moeten afhandelen. De rechtbank heeft de bedragen vastgesteld die [persoon D] aan de verschillende erfgenamen moet betalen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens zijn de beslagkosten toegewezen aan de eisers. De rechtbank heeft de proceskosten tussen de partijen gecompenseerd, gezien de familieband tussen de erfgenamen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.