In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en GNG Bewindvoering B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1]. De eiseres, Waterweg Wonen, vorderde ontruiming van de woning van [naam 1] vanwege vermeende overlast die hij en zijn bezoekers zouden veroorzaken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de overlast steeds aan [naam 1] of zijn bezoekers kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft de vordering van Waterweg Wonen afgewezen, omdat niet is aangetoond dat [naam 1] in ernstige mate tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechter heeft opgemerkt dat er weliswaar meldingen van overlast zijn, maar dat deze niet voldoende zijn om te concluderen dat [naam 1] verantwoordelijk is voor de overlast. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de verklaringen van [naam 1] dat hij niet altijd in staat is om op te treden tegen de overlast veroorzakende personen en dat hij inmiddels maatregelen heeft genomen om overlast te voorkomen. De rechter heeft Waterweg Wonen veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk is gesteld.