In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door twee verzoekers. De verzoekers hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij zij een percentage van hun schulden wilden aflossen. Echter, twee schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], hebben geweigerd in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de schuldeisers een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, namelijk 62,99%. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van de verzoekers, omdat niet is komen vast te staan dat het aanbod van de verzoekers het maximaal haalbare was. De verzoekers hebben geen bewijs geleverd van hun arbeidsongeschiktheid en hebben niet aangetoond dat zij zich voldoende hebben ingespannen om hun financiële situatie te verbeteren. De rechtbank heeft daarom het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.