ECLI:NL:RBROT:2021:9039

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
9075314 CV EXPL 21-9168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van volledige advocaatkosten op grond van artikel 17 Metaalunievoorwaarden; afwijzing wegens geen misbruik van procesrecht

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. C.P. van Gastel, vorderden eisers, vertegenwoordigd door mr. A. Buth, betaling van diverse kosten door de besloten vennootschap Zus Groep B.V. De vordering was gebaseerd op de Metaalunievoorwaarden, specifiek artikel 17.9, dat stelt dat als de opdrachtnemer in een gerechtelijke procedure in het gelijk wordt gesteld, alle kosten voor rekening van de opdrachtgever komen. De eisers hadden in 2020 verschillende overeenkomsten gesloten met Zus Groep en hadden werkzaamheden verricht waarvoor zij betaling vorderden. Na een betalingsregeling die op 15 februari 2021 was getroffen, bleven er facturen onbetaald, wat leidde tot deze procedure.

De kantonrechter oordeelde dat Zus Groep een deel van de vordering had voldaan, maar dat de eisers nog recht hadden op de vervallen rente en de proceskosten. De rechter benadrukte dat het uitstel dat aan Zus Groep was verleend niet betekende dat zij de vordering niet hoefde te betalen. Aangezien Zus Groep de in het ongelijk gestelde partij was, werd zij veroordeeld in de proceskosten, maar de volledige advocaatkosten werden afgewezen omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De kantonrechter stelde de proceskosten vast en wees de vordering tot volledige vergoeding van advocaatkosten af, met de conclusie dat de gevorderde kosten niet toewijsbaar waren.

De beslissing van de kantonrechter omvatte een veroordeling van Zus Groep tot betaling van de contractuele rente en de proceskosten, met wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9075314 CV EXPL 21-9168
uitspraak: 17 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1]

gevestigd te [vestigingsplaats eiser 1],

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats eiser 2],

3. [eiser 3],

wonende te [woonplaats eiser 3],
eisers,
gemachtigde: mr. A. Buth,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zus Groep B.V.,
gevestigd te Brielle,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam].
Partijen worden hierna aangeduid als “[eisers]” (eisers gezamenlijk) en “Zus Groep”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit:
  • de dagvaarding van 2 maart 2021, met producties;
  • de schriftelijke reactie van Zus Groep;
  • de akte wijziging van eis, met producties;
  • de antwoordakte van Zus Groep;
  • het tussenvonnis van 31 mei 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 14 juli 2021;
  • de akte van Zus Groep.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
Partijen hebben in 2020 diverse overeenkomsten gesloten op grond waarvan [eisers] in opdracht van Zus Groep diverse werkzaamheden heeft verricht. Op deze overeenkomsten zijn de Metaalunievoorwaarden (hierna "de Metaalunievoorwaarden") van toepassing.
2.2
In verband met een aantal facturen die door Zus Groep niet werden voldaan hebben partijen op 15 februari 2021 een betalingsregeling getroffen. Afgesproken is dat bij niet tijdige betaling de betalingsregeling vervalt.
2.3
Artikel 17.9 van de Metaalunievoorwaarden luidt:
“Als opdrachtnemer in een gerechtelijke procedure geheel of grotendeels in het gelijk wordt gesteld, komen alle kosten die hij in verband met deze procedure heeft gemaakt voor rekening van opdrachtgever.”

3..De vordering

3.1
[eisers] vordert Zus Groep te veroordelen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, aan haar te betalen (verkort weergegeven):
1) een bedrag van € 4.503,07, vermeerderd met de contractuele rente van 12%
per jaar;
2) de buitengerechtelijke incassokosten van primair € 600,31 en subsidiair
€ 575,31, vermeerderd met de wettelijke rente;
3) de gerechtelijke kosten van € 1.763,58, vermeerderd met de wettelijke rente;
met veroordeling van Zus Groep in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
[eisers] heeft haar eis gewijzigd in verband met een betaling van Zus Groep die op 16 mei 2021 is ontvangen op de derdenrekening van de gemachtigde van [eisers].
De gewijzigde eis luidt:
[eisers] vordert Zus Groep te veroordelen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, aan haar te betalen:
1) de contractuele rente van 12% per jaar over de hoofdsom van € 4.503,07 over
de periode 11 februari 2021 t/m 16 mei 2021;
2) de gerechtelijke kosten van € 2.645,37, vermeerderd met de wettelijke rente
3) met veroordeling van Zus Groep in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3
Aan de vordering legt [eisers] het volgende ten grondslag. [eisers] heeft in opdracht van Zus Groep diverse werkzaamheden verricht. Zus Groep heeft een deel van de door [eisers] verstuurde facturen voor die werkzaamheden onbetaald gelaten. [eisers] heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar gemachtigde. Zus Groep is daarom buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Verder maakt [eisers] aanspraak op de contractuele rente en vergoeding van gerechtelijke kosten, de werkelijke advocaatkosten daaronder begrepen, op grond van artikel 17.9 van de algemene voorwaarden.
3.4
Zus Groep voert verweer. Hierna onder de beoordeling wordt dit verweer besproken.

4..De beoordeling

4.1
Hangende de procedure heeft Zus Groep de hoofdsom van € 4.503,07, de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 600,31 en een bedrag aan contractuele rente tot en met 10 februari 2021 van € 173,76 voldaan. De verschuldigdheid van deze bedragen en de daaraan ten grondslag liggende overeenkomsten worden door haar verder ook niet betwist.
4.2
Door de betaling is de vordering van [eisers] nagenoeg voldaan. [eisers] vordert nog de vervallen rente tot de datum van betaling. [eisers] heeft de verschuldigdheid daarvan erkend zodat dit zal worden toegewezen.
4.3
Resteert nog de vraag of Zus Groep veroordeeld moet worden in de kosten van de procedure en of zij, als onderdeel daarvan, de gevorderde volledige advocaatkosten verschuldigd is.
4.4
Voorop staat dat het uitstel dat door de kantonrechter aan Zus Groep is verleend niet ziet op uitstel van betaling van de vordering, zoals Zus Groep lijkt te begrijpen, maar op uitstel om te reageren op de vordering. Om te voorkomen dat Zus Groep proceskosten verschuldigd zou zijn had zij de vordering moeten betalen voordat de zaak op de rol werd aangebracht. Dat heeft zij niet gedaan. Een en ander leidt ertoe dat Zus Groep, die de in het ongelijk gestelde partij is, op grond van artikel 237 Rv veroordeeld wordt in de kosten van de procedure. Het salaris voor de gemachtigde wordt berekend aan de hand van het liquidatietarief. Uit vaste rechtspraak volgt dat in een procedure slechts bij hoge uitzondering aanleiding bestaat voor vergoeding van de volledige advocaatkosten. Er moet dan sprake zijn van misbruik van procesrecht. Gesteld noch gebleken is dat dat zich hier voordoet. De gevorderde gerechtelijke kosten zijn daarom niet toewijsbaar.
De kantonrechter stelt de proceskosten aan de zijde van [eisers] vast op € 507,- aan griffierecht, € 85,81 aan dagvaardingskosten en € 622,- (2 punten à € 311,-) aan salaris voor de gemachtigde. De proceskosten worden vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten, een en ander als vermeld onder de beslissing.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Zus Groep aan [eisers] te betalen de contractuele rente van 12% per jaar over de hoofdsom van € 4.503,07 over de periode 11 februari 2021 tot en met 16 mei 2021;
veroordeelt Zus Groep in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] vastgesteld op:
- € 592,81 aan verschotten;
- € 611,- aan salaris voor de gemachtigde;
- voornoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien Zus Groep niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is Zus Groep de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
540