In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. C.P. van Gastel, vorderden eisers, vertegenwoordigd door mr. A. Buth, betaling van diverse kosten door de besloten vennootschap Zus Groep B.V. De vordering was gebaseerd op de Metaalunievoorwaarden, specifiek artikel 17.9, dat stelt dat als de opdrachtnemer in een gerechtelijke procedure in het gelijk wordt gesteld, alle kosten voor rekening van de opdrachtgever komen. De eisers hadden in 2020 verschillende overeenkomsten gesloten met Zus Groep en hadden werkzaamheden verricht waarvoor zij betaling vorderden. Na een betalingsregeling die op 15 februari 2021 was getroffen, bleven er facturen onbetaald, wat leidde tot deze procedure.
De kantonrechter oordeelde dat Zus Groep een deel van de vordering had voldaan, maar dat de eisers nog recht hadden op de vervallen rente en de proceskosten. De rechter benadrukte dat het uitstel dat aan Zus Groep was verleend niet betekende dat zij de vordering niet hoefde te betalen. Aangezien Zus Groep de in het ongelijk gestelde partij was, werd zij veroordeeld in de proceskosten, maar de volledige advocaatkosten werden afgewezen omdat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De kantonrechter stelde de proceskosten vast en wees de vordering tot volledige vergoeding van advocaatkosten af, met de conclusie dat de gevorderde kosten niet toewijsbaar waren.
De beslissing van de kantonrechter omvatte een veroordeling van Zus Groep tot betaling van de contractuele rente en de proceskosten, met wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde werd afgewezen.