ECLI:NL:RBROT:2021:9019
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen wijziging Wegenverkeerwet 1994
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiser had op 28 oktober 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, dat op 2 oktober 2019 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van de eiser tegen een voorgenomen wijziging van de Wegenverkeerwet 1994 inzake de intrekking van automatisch verstrekte code 95 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de eiser ruimschoots na de wettelijke termijn van zes weken was ingediend, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen verschoonbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen, ondanks de stelling van de eiser dat hij sinds mei 2020 in quarantaine was gegaan. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en was voortzetting van het onderzoek niet nodig.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat er geen bezwaar en beroep openstaat tegen een algemeen verbindend voorschrift, zoals vermeld in artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Dit betekent dat er ook geen beroep kan worden ingesteld tegen het voornemen om een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de Wegenverkeerswet 1994 op 1 december 2020 is gewijzigd, wat ook van invloed kan zijn op de rechtspositie van de eiser. Tot slot heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.