ECLI:NL:RBROT:2021:9019

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
ROT 20/5683
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen wijziging Wegenverkeerwet 1994

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiser had op 28 oktober 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, dat op 2 oktober 2019 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van de eiser tegen een voorgenomen wijziging van de Wegenverkeerwet 1994 inzake de intrekking van automatisch verstrekte code 95 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van de eiser ruimschoots na de wettelijke termijn van zes weken was ingediend, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen verschoonbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen, ondanks de stelling van de eiser dat hij sinds mei 2020 in quarantaine was gegaan. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en was voortzetting van het onderzoek niet nodig.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat er geen bezwaar en beroep openstaat tegen een algemeen verbindend voorschrift, zoals vermeld in artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Dit betekent dat er ook geen beroep kan worden ingesteld tegen het voornemen om een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de Wegenverkeerswet 1994 op 1 december 2020 is gewijzigd, wat ook van invloed kan zijn op de rechtspositie van de eiser. Tot slot heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/5683
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2021 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen een voorgenomen wijziging van de Wegenverkeerwet 1994 inzake intrekking van automatisch verstrekte code 95 niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft op 28 oktober 2020 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Gelet op het beroep van eiser op betalingsonmacht heeft de griffier er vooralsnog van afgezien griffierecht in deze zaak te heffen.

Overwegingen

1. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.
2. Het door eiser ingestelde beroep heeft ruimschoots plaatsgevonden na de termijn van zes weken om beroep in te stellen (artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Van een verschoonbare termijnoverschrijding (artikel 6:11 van de Awb) is de rechtbank niet gebleken. De stelling van eiser dat hij sinds mei 2020 in quarantaine is gegaan neemt immers niet weg dat reeds voordien sprake was van een overschrijding van de termijn om beroep in te stellen.
3. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
4. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat geen bezwaar en beroep openstaat tegen een algemeen verbindend voorschrift (artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb) en derhalve ook niet tegen het voornemen een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen. Overigens is de Wegenverkeerswet 1994 op 1 december 2020 gewijzigd (Stb. 2020, 292 en Stb. 2020, 349).
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 21 september 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.