ECLI:NL:RBROT:2021:9015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
8806609_KTN-17092021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en geschil over uurtarief en toeslagpercentage

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van onbetaalde facturen door de gedaagde, Aymo Jobs B.V. De eiseres heeft in de periode van februari 2019 tot en met november 2019 in totaal 14 facturen gestuurd ter waarde van € 18.835,07, waarvan slechts € 1.000,- is betaald. De gedaagde heeft de vordering betwist, onder andere door te stellen dat de eiseres geen vorderingsrecht heeft omdat de vordering aan ABN Amro is verpand. Daarnaast betwist de gedaagde de hoogte van de facturen, omdat de eiseres volgens hen een foutief uurtarief en toeslagpercentage zou hebben gehanteerd.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de eiseres haar vordering voldoende heeft onderbouwd. De gedaagde heeft niet tijdig geklaagd over de vermeende onjuistheden in de facturen, waardoor het verweer niet kan slagen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de gefactureerde bedragen aan de eiseres dient te betalen, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. C. van Steenderen-Koornneef op 17 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8806609 CV EXPL 20-4912
uitspraak: 17 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres], t.h.o.d.n. [naam bedrijf],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aymo Jobs B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.E. Epping.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘Aymo Jobs’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 2 oktober 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, met productie;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek, met producties.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Tussen de rechtsvoorganger van [eiseres] en Aymo Jobs is een overeenkomst van opdracht gesloten uit hoofde waarvan [eiseres] medewerkers ter beschikking stelt aan Aymo Jobs. In de overeenkomst staat verder:
Artikel 3 Facturering en betaling[naam bedrijf] zal Opdrachtgever rechtstreeks factureren voor de gewerkte uren van medewerkers van [naam bedrijf] en eventuele overige kosten. Opdrachtgever is dientengevolge geen vergoeding verschuldigd aan Intermediair doch louter aan [naam bedrijf]. […]
Opdrachtgever zal [naam bedrijf] binnen een termijn van 30 dagen betalen. Indien opdrachtgever niet tijdig betaalt, is [naam bedrijf] gerechtigd incassomaatregelen te nemen zoals in haar algemene voorwaarden staat vermeld, of anderszins wettelijk zijn vastgelegd.
Onjuistheden in de facturen van [naam bedrijf] dienen binnen 10 dagen na factuurdatum schriftelijk aan [naam bedrijf] te worden bericht. Blijft een dergelijke melding binnen de gestelde termijn uit, dan is de opdrachtgever niet gerechtigd zich op onvolledigheid of onjuistheid van de factuur en nadere bescheiden te beroepen.”
2.3
[eiseres] heeft in de periode februari 2019 tot en met november 2019 14 facturen naar Aymo Jobs gestuurd voor een totaal bedrag van € 18.835,07.
2.4
Deze facturen zijn door Aymo Jobs (behoudens overmaking van een bedrag van € 1.000,--) onbetaald gelaten.
2.5
De gemachtigde van [eiseres] heeft Aymo Jobs meermaals aangemaand tot betaling van de openstaande facturen.
2.6
Op 12 februari 2021 is de Factorovereenkomst tussen [eiseres] en ABN Amro beëindigd.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert dat Aymo Jobs bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 20.366,95, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 26 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Aymo Jobs in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt nakoming van de betalingsverplichting die voortvloeit uit de met Aymo Jobs gesloten overeenkomst aan haar vordering ten grondslag. [eiseres] heeft medewerkers ter beschikking gesteld aan Aymo Jobs. De facturen zijn tot een bedrag van € 18.835,07 onbetaald gelaten ondanks meerdere betalingsverzoeken door en namens [eiseres]. [eiseres] was hierdoor genoodzaakt haar vordering uit handen te geven. [eiseres] heeft het volgende te vorderen:
Hoofdsom € 18.835,07
Rente t/m 25-09-2020 € 1.868,53
Buitengerechtelijke incassokosten € 963,35
---------------
Subtotaal € 21.366,95
Voldaan € 1.000,00
--------------
Totaal € 20.366,95
3.3
Aymo Jobs heeft tot afwijzing van de vordering geconcludeerd en voert daartoe aan dat [eiseres] geen vorderingsrecht heeft doordat zij haar vordering aan ABN Amro heeft verpand. Aymo Jobs betwist daarnaast de verschuldigd van de facturen doordat [eiseres] een foutief uurtarief en toeslagpercentage heeft gehanteerd. Ook heeft [eiseres] niet aan haar stel- en bewijsplicht van artikel 21 Rv gedaan in de dagvaarding.

4..De beoordeling

Substantiëringsplicht en bewijsaandraagplicht
4.1
De kantonrechter begrijpt uit het verweer van Aymo Jobs dat zij een beroep doet op de nietigheid van de dagvaarding. Zij voert daartoe aan dat [eiseres] heeft nagelaten alle relevante feiten over de verpanding aan ABN Amro weer te geven en nadere stukken daartoe over te leggen. Dit beroep slaagt niet. [eiseres] heeft bij conclusie van repliek stukken overgelegd waaruit blijkt dat van verpanding van de vordering geen sprake meer is. Aymo Jobs heeft niet gesteld noch is anderszins gebleken dat zij in haar belangen is geschaad. Dat Aymo Jobs pas bij conclusie van repliek op de hoogte is gesteld dat de verpanding teneinde is gekomen, maakt het voorgaande niet anders. Bovendien verbindt de wet geen consequenties aan het niet voldoen aan dit vereiste. Aymo Jobs heeft voor het overige geen bijzondere feiten/omstandigheden gesteld die ertoe moeten leiden dat aan het niet voldoen van de substantiëringsplicht en bewijsaandraagplicht consequenties moeten worden verbonden. Het verweer van Aymo Jobs faalt dan ook.
Uurtarief en toeslagpercentage
4.2
Ten aanzien van het verweer van Aymo Jobs dat [eiseres] in haar facturen gebruik heeft gemaakt van een foutief uurtarief en toeslagpercentage waardoor de hoogte van de vordering niet correct is, overweegt de kantonrechter als volgt. Ingevolge artikel 3 van de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft Aymo Jobs de mogelijkheid om binnen 10 dagen na de factuurdatum onjuistheden in de factuur te melden. Aymo Jobs voert aan dat zij meerdere malen bij [eiseres] heeft geklaagd over onjuistheden in de facturen en zij heeft ten bewijze daarvan
e-mailcorrespondentie met [eiseres] overgelegd. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie kan echter niet worden afgeleid dat Aymo Jobs tijdig (binnen 10 dagen na de factuurdatum) over een foutief gehanteerd uurtarief en toeslagpercentage heeft geklaagd. Evenmin blijkt uit de door Aymo Jobs overgelegde stukken wat er niet klopt aan het door [eiseres] gehanteerde uurtarief en toeslagpercentage. Dit had gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres] wel op de weg van Aymo Jobs gelegen. Hetgeen Aymo Jobs ter onderbouwing van haar stelling ten grondslag heeft gelegd, is aldus onvoldoende om tot het oordeel te komen dat [eiseres] in haar facturen een foutief uurtarief en toeslagpercentage heeft gehanteerd. Nu door Aymo Jobs verder geen feiten zijn gesteld waaruit volgt dat zij tijdig heeft geklaagd over de fouten in de facturen faalt het verweer van Aymo Jobs en komt de kantonrechter aan bewijslevering niet toe.
4.3
De slotsom is dat Aymo Jobs de gefactureerde bedragen van € 18.835,07 aan [eiseres] dient te betalen.
4.4
De gevorderde wettelijke handelsrente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.5
[eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In het onderhavige geval is sprake van een handelsovereenkomst. Dit brengt mee dat voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet relevant is welke incassohandelingen zijn verricht zodat in beginsel een enkele brief voldoende is. Dit betekent dat Aymo Jobs ingevolge het bepaalde in artikel 6:96 lid 4 BW vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 963,35 excl. btw is in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Dat bedrag zal dan ook worden toegewezen.
4.6
De rente zal worden toegewezen over een bedrag van € 18.835,07, aangezien er voor toewijzing over een hoger bedrag geen deugdelijke grondslag is gesteld.
4.7
Aymo Jobs zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt Aymo Jobs aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 20.366,95, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over een bedrag van € 18.835,07 vanaf 26 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Aymo Jobs in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 996,- aan griffierecht, € 87,99 aan dagvaardingskosten en € 960,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789