ECLI:NL:RBROT:2021:8975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
10-281043-20 en 10-063956-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van vernieling en poging tot winkeloverval met strafoplegging

Op 18 augustus 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen de verdachte, die werd bijgestaan door zijn raadsman mr. T.P. van der Eerden. De verdachte is beschuldigd van vernieling en poging tot winkeloverval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 november 2020 opzettelijk een ruit heeft vernield die toebehoorde aan een ander, en op 30 oktober 2020 heeft hij geprobeerd een supermarkt te overvallen door met een mes de medewerkster te bedreigen en geld te eisen. De verdachte heeft de feiten bekend en er is geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en de stappen die hij heeft gezet in zijn behandeling en begeleiding door de reclassering. De rechtbank heeft besloten om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling, om recidive te voorkomen. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-281043-20 en 10-063956-21 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 18 augustus 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ( [postcode verdachte] ) te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 augustus 2021.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. J. Verschuren, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 184 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, alsmede oplegging van een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 10-281043-20
hij, op 8 november 2020 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit, dat aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield.
parketnummer 10-063956-21
hij op 30 oktober 2020 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
uit een supermarkt gelegen op de [adres delict] ,
een geldbedrag,
dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam supermarkt] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,,
- een mes aan voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft getoond en
- met voornoemd mes in zijn, verdachtes, hand dreigend naar voornoemde [naam slachtoffer 2] is toegelopen en
- meerdere malen aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Geef 50,- euro uit de kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10-281043-20:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielen,
parketnummer 10-063956-21:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft kort achter elkaar twee strafbare feiten gepleegd. Hij heeft een supermarkt geprobeerd te overvallen door met een aardappelschilmesje in zijn hand op agressieve toon tegen de aangeefster te zeggen dat zij 50 euro moest geven. Door het handelen van de aangeefster is de verdachte gevlucht. Ongeveer een week later heeft hij een voorruit van een woning vernield door daar met een lifehammer naartoe te gooien.
De vernieling is een ergerlijk feit dat overlast aan de gedupeerde heeft veroorzaakt en is niet zonder veiligheidsrisico’s. De verdachte heeft hiermee blijk gegeven van disrespect voor andermans eigendom.
In het bijzonder is de gepoogde winkeloverval een ernstig strafbaar feit waarvan als bekend mag worden verondersteld dat het plegen daarvan grote gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt in de samenleving in het algemeen en bij de direct betrokkenen in het bijzonder. De verdachte heeft onvoldoende stilgestaan bij de gevolgen van dit feit, maar heeft slechts gehandeld uit eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 juli 2021. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Volgens de reclassering zijn de risicofactoren die ten grondslag liggen aan het ten laste gelegde: de financiële problemen, gebrekkige handelingsvaardigheden en emotie-regulatieproblemen. Er is in de periode van het ten laste gelegde ook sprake van problematisch middelengebruik. Inmiddels is er het één en ander veranderd in de situatie van de verdachte. Zo maakt hij gebruik van behandeling en begeleiding door de reclassering en ziet hij in dat hij hiervan kan profiteren zodat het mogelijk is om te werken aan doelen en gedragsverandering. Ondanks dat er veel zorgen zijn en hij zich niet altijd aan de afspraken houdt, maakt hij wel progressie.
De beschermende factoren die aanwezig zijn (de toekomstgerichte houding, het stoppen met middelengebruik, afstand nemen van een antisociaal netwerk) dienen verstevigd te worden om de kans op recidive te doen afnemen.
De reclassering adviseert, in geval van een veroordeling voor het ten laste gelegde, de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het dictum.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, omdat een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van de verdachte is. De verdachte is een bekennende verdachte en first offender. Hij is daarnaast momenteel samen met de reclassering hard aan het werk om zijn leven in Nederland op de rit te krijgen. Een gevangenisstraf zou dit traject doorkruisen. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het meest gebaat is bij voortzetting van het ingezette traject met de reclassering en dat het voorkomen van recidive het beste kan worden bereikt door de oplegging van een forse taakstraf en daarbij een forse voorwaardelijke gevangenisstraf. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorwaarden opleggen die hierna worden genoemd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 184 (honderdvierentachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich na afspraak bij zijn toezichthouder melden op het adres
Marconistraat 2 te Rotterdam en zal zich blijven melden op afspraken met de
reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zal zich laten behandelen en zal meewerken aan diagnostisch
onderzoek, door YOUZ GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling is reeds gestart en zal de gehele proeftijd duren of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
- De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de
zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel
zijn van de behandeling;
- de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen
van betalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening
in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
De veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van een
dagbesteding (school en/of werk);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I.M.A. Hinfelaar en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Teksten tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
onder parketnummer 10-281043-20
hij, op of omstreeks 8 november 2020 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan
[naam slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt,
onder parketnummer 10-063956-21
hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
in/uit een supermarkt/winkel gelegen op/aan de [adres delict] ,
een geldbedrag, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam supermarkt] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft getoond en/of
- met voornoemd mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, in zijn, verdachtes, hand dreigend naar voornoemde [naam slachtoffer 2] is toegelopen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Geef 50,- euro uit de kassa", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.