ECLI:NL:RBROT:2021:8967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
10/266737-20 (dagvaarding I); 10/125625-20 (dagvaarding II); 10/241981-20 (dagvaarding III); 10/048152-21 (dagvaarding IV) (ter terechtzitting gevoegd) / TUL: 10/070121-19; 10/276432-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beledigingen aan ambtenaren, vernieling, bedreiging met zware mishandeling en wederspannigheid met taakstraf als gevolg

Op 13 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren, vernieling, bedreiging met zware mishandeling en wederspannigheid. De zaak omvatte vier dagvaardingen, waarbij de verdachte op verschillende data in Rotterdam in de fout was gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 oktober 2020 een ambtenaar beledigde door beledigende woorden te gebruiken. Op 6 maart 2020 vernielde hij meerdere deuren die toebehoorden aan Woonstad Rotterdam. Op 26 september 2020 bedreigde hij een ambtenaar met zware mishandeling en verzet zich met geweld tegen deze ambtenaar. Tot slot beledigde hij op 20 februari 2021 meerdere ambtenaren in functie met grove beledigingen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke veroordelingen gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade vorderden als gevolg van de beledigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/266737-20 (dagvaarding I); 10/125625-20 (dagvaarding II); 10/241981-20 (dagvaarding III); 10/048152-21 (dagvaarding IV) (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers TUL: 10/070121-19; 10/276432-20
Datum uitspraak: 13 juli 2021
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen en vervolgens gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] .
raadsvrouw mr. S.C. Kanhai, advocaat te Lelystad.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarvan één dagvaarding op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het op dagvaarding I ten tenlastegelegde, met uitzondering van het onderdeel ‘en/of [naam slachtoffer 1] ’, en bewezenverklaring van het op dagvaarding II, III en IV ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-070121-19, behorend bij dagvaardingen I en IV;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-276432-20, behorend bij dagvaarding IV, met omzetting van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf in een taakstraf.

4..Bewezenverklaring

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder dagvaarding I, II, III en IV ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Dagvaarding I
hij, op 24 oktober 2020, te Rotterdam,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 2] , buitengewoon
opsporingsambtenaar domein IV Openbaar Vervoer, gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "je bent echt een flikker" en
"Kankerhomo, je bent echt een kanker flikker. Met je kanker moeder", althans
woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
Dagvaarding II
hij, op 6 maart 2020 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
meerdere deuren, die geheel of ten dele
aan een ander, te weten aan Woonstad Rotterdam toebehoorden,
heeft vernield;
Dagvaarding III
1
hij op 26 september 2020 te Rotterdam
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 3] , in het Papiaments, dreigend de woorden toe te voegen "Kom we
gaan ze de kanker in slaan, wat denken hun wel niet" en/of "Broer laat mij jou een
keer tegen komen buiten werk, ik maak jou helemaal kapot", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op 26 september 2020 te Rotterdam,
zich met geweld, heeft verzet
tegen een ambtenaar, [naam slachtoffer 3] , buitengewoon opsporingsambtenaar,
standplaats Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
te weten het staande houden van verdachte,
door zijn lichaam in tegenovergestelde richting van die [naam slachtoffer 3] te rukken en te
trekken;
Dagvaarding IV
1
hij op 20 februari 2021 te Rotterdam
opzettelijk
ambtenaren, te weten [naam slachtoffer 4] , buitengewoon
opsporingsambtenaar en [naam slachtoffer 5] , buitengewoon opsporingsambtenaar en
[naam slachtoffer 6] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,
door hun meermalen de woorden toe te voegen: je kankermoeder en
je bent een kanker flikker en je bent een kanker aap en kanker BOA en
kankernichten en kanker rasta en kanker blonde,
althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op 20 februari 2021 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 7] , hoofdagent bij politie Eenheid Rotterdam,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: ik ga je kankermoeder neuken en je
bent een aap en je bent een kankerflikker, althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Dagvaarding I (10/266737-20)
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Dagvaarding II 10/125625-20
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
Dagvaarding III (10/241981-20)
1.
bedreiging met zware mishandeling
2.
wederspannigheid
Dagvaarding IV (10/048152-21)
1.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
2.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich terwijl hij telkens onder invloed van alcohol was schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij heeft de toegangsdeuren van een flat vernield door hier meermalen tegenaan te schoppen. Ook heeft de verdachte een RET-controleur bedreigd toen deze hem aansprak op het niet dragen van een mondkapje. De verdachte heeft zich vervolgens met geweld verzet toen de RET-controleur hem staande hield. Verder heeft de verdachte op verschillende momenten verscheidene opsporingsambtenaren in functie, namelijk een handhaver van de Nederlandse Spoorwegen, drie RET-medewerkers en een hoofdagent van politie, beledigd. Dit zijn vervelende en overlastgevende feiten. De verdachte heeft zich jegens hen respectloos gedragen en het gezag van ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Ook heeft hij hen in hun eer en goede naam aangetast, door hen met beledigende woorden uit te schelden in een publieke ruimte. Opsporingsambtenaren moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen en de verdachte diende, ook al was hij het niet eens met zijn staandehouding, mee te werken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van getuigen/deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft de rapporten van 10 augustus 2020, 12 januari 2021, 23 maart 2021 en 25 juni 2021 van Antes, afdeling reclassering, in haar oordeel betrokken. Op 23 maart 2021 heeft Antes geadviseerd het reclasseringstoezicht met parketnummers 10.070121-19 en 10.278707-19 voortijdig negatief te beëindigen. Op 25 juni 2021 heeft de reclassering haar adviesrapport aangevuld.
Uit de rapporten blijkt dat verdachte de aan hem opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en middelencontrole, heeft overtreden. De criminogene factoren die samenhangen met het delictgedrag zijn het middelengebruik en het psychosociale functioneren van betrokkene. De situatie op de overige leefgebieden is instabiel. De verdachte beschikt niet over een vaste woon- of verblijfplaats, er is sprake van schuldenproblematiek, de verdachte bevindt zich in een negatief sociaal netwerk en een concrete dagbesteding ontbreekt. De verdachte komt tot agressief gedrag wanneer hij onder invloed is van alcohol. In de huidige situatie worden de risico's hoog ingeschat. De verdachte komt regelmatig in aanraking met justitie wegens belediging van ambtenaren in functie. De verdachte is binnen het toezicht drie keer gerecidiveerd en het toezicht verloopt moeizaam. De verdachte stelt zich niet begeleidbaar op en komt zijn afspraken nauwelijks na. Daarnaast zijn er zorgen omtrent het alcoholgebruik van de verdachte. Het is de verdachte niet gelukt om zich aan de afspraken te houden en een positieve gedragsverandering te ondergaan. Er is met de verdachte gesproken over een mogelijke klinische opname voor detoxificatie en stabilisatie, maar de verdachte staat hier niet voor open. De verdachte werkt onvoldoende mee met het toezicht en het traject dat aangeboden is door het Leger des Heils om te werken aan de leefgebieden. De verdachte heeft een ongemotiveerde houding ten aanzien van het ondergaan van een positieve gedragsverandering. Er zijn dan ook geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking. Onder de huidige voorwaarden ziet de reclassering geen mogelijkheid om het toezicht voor te zetten.
Op de terechtzitting is mevrouw [naam persoon 1] , toezichthouder van Antes, afdeling reclassering, als getuige en deskundige gehoord. Antes ziet vanwege het ontbreken van motivatie bij de verdachte geen mogelijkheden voor continuering van het toezicht dan wel een hernieuwd toezicht in de vorm van een voorwaardelijke straf met oplegging van andere bijzondere voorwaarden.
Ook is op de terechtzitting als getuige gehoord de heer [naam persoon 2] , veldwerker en verpleegkundige van het Leger des Heils te Rotterdam en begeleider van de verdachte.
Hij heeft verklaard bereid te zijn om de verdachte – ook buiten een strafrechtelijk kader – te ondersteunen bij het vinden van een dagbesteding, zoals een opleiding, en eventuele aanmelding voor een klinische opname gericht op alcoholproblematiek, indien de verdachte daarvoor open staat.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, het feit dat de verdachte al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en de verdachte nog in twee proeftijden liep ten tijde van (een deel van) de bewezenverklaarde feiten, zal de rechtbank een forse taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Nu de verdachte zich gedurende het lopende reclasseringstoezicht onbegeleidbaar heeft opgesteld en hij niet gemotiveerd is gebleken om tot gedragsverandering te komen en de reclassering met andere bijzondere voorwaarden ook geen mogelijkheden ziet om hem tot gedragsverandering en risicobeperking te brengen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste taakstraf voor de duur van 180 uur passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

[naam slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 2] ter zake van het onder dagvaarding I ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 100,00 aan immateriële schade.
[naam slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 3] , ter zake van de onder dagvaarding III ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 485,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , met dien verstande dat de vergoeding voor immateriële schade van [naam slachtoffer 3] dient te worden gematigd tot een bedrag van
€ 250,00 beide vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering voor vergoeding van immateriële schade van [naam slachtoffer 3] te worden afgewezen, omdat de gestelde immateriële schade, gelet op de onderbouwing, is ontstaan als gevolg van een confrontatie met een mes, dat echter niet de verdachte, maar een ander bij zich droeg. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de gestelde immateriële schade door de verdachte is veroorzaakt. Ook ziet de ter onderbouwing bijgevoegde jurisprudentie op een geheel andere situatie dan de onderhavige. Subsidiair dient de vergoeding voor immateriële schade van [naam slachtoffer 3] te worden gematigd tot een bedrag van € 100,00, vanwege de beperkte inkomsten en schulden van de verdachte en de materiële schade die de verdachte zelf door het incident heeft geleden.
De verdediging verzoekt ook de vergoeding voor immateriële schade van [naam slachtoffer 2] vanwege de beperkte inkomsten en schulden van de verdachte te matigen.
8.3.
Beoordeling
[naam slachtoffer 2]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder dagvaarding I bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 100,00, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 oktober 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
[naam slachtoffer 3]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder dagvaarding III bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 100,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal ten aanzien van de vordering voor hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat nader onderzoek naar de gegrondheid van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 september 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (gedeeltelijk) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van
€ 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] een schadevergoeding betalen van
€ 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Vorderingen tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
10/070121-19 behorend bij dagvaardingen I en IV
Bij vonnis van 10 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling, bedreiging en vernieling veroordeeld voor zover van belang tot een taakstraf van 60 uren, waarvan een gedeelte groot 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 24 september 2020.
10/276432-20 behorend bij dagvaarding IV
Bij vonnis van 5 november 2020 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van belediging van een ambtenaar in functie veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 7 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte groot 4 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 19 november 2020. De officier van justitie heeft de vordering tot tenuitvoerlegging ter terechtzitting gewijzigd, in die zin dat zij heeft gerequireerd tot omzetting van het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf in een taakstraf.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de vordering met parketnummer 10/070121-19 aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 10/276432-20 verzoekt de verdediging de proeftijd te verlengen. Subsidiair verzoekt de verdediging de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
9.3.
Beoordeling10/070121-19 behorend bij dagvaardingen I en IVHet onder dagvaardingen I en IV bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.
10/276432-20 behorend bij dagvaarding IVDe onder dagvaarding IV bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van de opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan een taakstraf voor de duur van 15 uren te gelasten.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 180, 266, 267, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder dagvaarding I, II, III en IV ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 100,00 (zegge: honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van
€ 100,00 (zegge: honderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 100,00(hoofdsom,
zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 100,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 100,00(hoofdsom,
zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 100,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte van de bij vonnis van 10 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf van
40 (veertig) uren, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 dagen(parketnummer 10/070121-19);
legt - in plaats van de gevorderde last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 5 november 2020 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde een taakstraf op voor de duur van
15 (vijftien) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 dagen(parketnummer 10/276432-20).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2021.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-266737-20
hij, op of omstreeks 24 oktober 2020, te Rotterdam,
opzettelijk
een of meerdere ambtenaren, te weten [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] , buitengewoon
opsporingsambtenaren domein IV Openbaar Vervoer, gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "je bent echt een flikker" en/of
"Kankerhomo, je bent echt een kanker flikker. Met je kanker moeder" , althans
woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
10-125625-20
hij, op of omstreeks 6 maart 2020 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
een of meerdere deuren en/of ruiten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander, te weten aan Woonstad Rotterdam toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
10-241981-20
1
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Rotterdam
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 3] , in het Papiaments, dreigend de woorden toe te voegen "Kom we
gaan ze de kanker in slaan, wat denken hun wel niet" en/of "Broer laat mij jou een
keer tegen komen buiten werk, ik maak jou helemaal kapot", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Rotterdam,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een ambtenaar, [naam slachtoffer 3] , buitengewoon opsporingsambtenaar,
standplaats Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
te weten het staandehouden en/of aanhouden van verdachte,
door zijn lichaam in tegenovergestelde richting van die [naam slachtoffer 3] te rukken en te
trekken;
10-048152-21
1
hij op of omstreeks 20 februari 2021 te Rotterdam
opzettelijk
(een) ambtena(a)r(en), te weten [naam slachtoffer 4] , buitengewoon
opsporingsambtenaar en/of [naam slachtoffer 5] , buitengewoon opsporingsambtenaar en/of
[naam slachtoffer 6] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar/hun meermalen de woorden toe te voegen: je kankermoeder en/of
je bent een kanker flikker en/of je bent een kanker aap en/of kanker BOA en/of
kankernichten en/of kanker rasta en/of kanker blonde,
althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 20 februari 2021 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 7] , hoofdagent bij politie Eenheid Rotterdam,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: ik ga je kankermoeder neuken en/of je
bent een aap en/of je bent een kankerflikker, althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking.