Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een zorgverzekeringskwestie waarbij Zilveren Kruis vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde. De procedure is gestart naar aanleiding van een tussenvonnis van 7 februari 2020, waarin de gedaagde de gelegenheid kreeg om te bewijzen dat hij zijn zorgverzekering bij Zilveren Kruis per 1 januari 2011 had opgezegd. De gedaagde heeft echter geen bewijs kunnen leveren voor deze bewering, waardoor de rechtbank concludeert dat de verzekering pas per 1 januari 2012 is beëindigd.
Daarnaast heeft Zilveren Kruis gesteld dat de gedaagde in 2011 of 2012 zorg heeft genoten in het Bronovo Ziekenhuis, wat door Zilveren Kruis werd onderbouwd met stukken van het IVF-laboratorium en het ziekenhuis. De gedaagde betwistte het bestaan van deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat de overgelegde stukken voldoende bewijs boden voor de zorgverlening. De gedaagde kon zich de behandeling niet herinneren, maar dit was onvoldoende om de vordering van Zilveren Kruis te weerleggen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 498,56 aan Zilveren Kruis, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.