ECLI:NL:RBROT:2021:8963

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
7969401 CV EXPL 19-35029
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekeringszaak tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeraar N.V. en gedaagde over beëindiging zorgverzekering en kosten van zorg

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een zorgverzekeringskwestie waarbij Zilveren Kruis vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde. De procedure is gestart naar aanleiding van een tussenvonnis van 7 februari 2020, waarin de gedaagde de gelegenheid kreeg om te bewijzen dat hij zijn zorgverzekering bij Zilveren Kruis per 1 januari 2011 had opgezegd. De gedaagde heeft echter geen bewijs kunnen leveren voor deze bewering, waardoor de rechtbank concludeert dat de verzekering pas per 1 januari 2012 is beëindigd.

Daarnaast heeft Zilveren Kruis gesteld dat de gedaagde in 2011 of 2012 zorg heeft genoten in het Bronovo Ziekenhuis, wat door Zilveren Kruis werd onderbouwd met stukken van het IVF-laboratorium en het ziekenhuis. De gedaagde betwistte het bestaan van deze zorg, maar de rechtbank oordeelde dat de overgelegde stukken voldoende bewijs boden voor de zorgverlening. De gedaagde kon zich de behandeling niet herinneren, maar dit was onvoldoende om de vordering van Zilveren Kruis te weerleggen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 498,56 aan Zilveren Kruis, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7969401 CV EXPL 19-35029
uitspraak: 10 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 7 februari 2020 en de daarin genoemde stukken;
de akte bewijslevering van de zijde van [gedaagde];
de rolbeslissing van 3 april 2020;
de akte van de zijde van Zilveren Kruis;
de akte van de zijde van [gedaagde];
de rolbeslissing van 26 juni 2020;
de akte van de zijde van Zilveren Kruis;
de rolbeslissing van 13 november 2020;
de akte van de zijde van Zilveren Kruis;
de akte van de zijde van [gedaagde];
de rolbeslissing van 5 maart 2021;
de akte bewijslevering van Zilveren Kruis;
de antwoordakte van de zijde van [gedaagde].
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Bij tussenvonnis van 7 februari is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat hij de zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis heeft opgezegd per 1 januari 2011. [gedaagde] voert in zijn akte bewijslevering aan dat hij niet in staat is enig bewijs over die periode aan te leveren. [gedaagde] is niet geslaagd in zijn bewijsopdracht, zodat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] per 1 januari 2011 is overgestapt naar een andere zorgverzekeraar, zoals hij stelt. Er wordt daarom van uitgegaan dat [gedaagde] per 1 januari 2012 zijn verzekering bij Zilveren Kruis heeft beëindigd.
2.2
Zilveren Kruis is bij datzelfde tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat dat [gedaagde] in 2011 of 2012 zorg heeft genoten in het Bronovo Ziekenhuis. Zilveren Kruis stelt dat sprake is geweest van een vruchtbaarheidstraject, waarvoor een onderzoek is uitgevoerd. Ter onderbouwing brengt Zilveren Kruis stukken van het IVF-laboratorium van het Leids Universitair Medisch Centrum en het Bronovo ziekenhuis in het geding. [gedaagde] betwist dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden. Hij voert aan dat hij zich niets van dit onderzoek kan herinneren.
2.3
De stelling van Zilveren Kruis dat [gedaagde] in de periode waarop de gevorderde bijdrage eigen risico betrekking heeft, zorg heeft genoten in het Bronovo ziekenhuis vindt steun in de door haar overgelegde stukken. Hierin wordt bevestigd wat het Bronovo ziekenhuis al op 20 februari 2020 aan Zilveren Kruis kenbaar heeft gemaakt, namelijk dat het een gezamenlijke zorgvraag van [gedaagde] en diens levenspartner betreft. [1] Op basis van deze stukken kan dan ook worden vastgesteld dat er behandeling – in de vorm van onderzoek – heeft plaatsgevonden in het Bronovo ziekenhuis. Het enkele feit dat [gedaagde] zich deze behandeling niet kan herinneren is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. [gedaagde] is dan ook de met de behandeling gemoeide kosten verschuldigd. De vordering wordt toegewezen.
2.4
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 498,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 393,72 vanaf 11 juli 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 121,- aan griffierecht, € 103,06 aan dagvaardingskosten en € 300,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645

Voetnoten

1.Productie 10 van Zilveren Kruis.