In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die voor 80-100% arbeidsongeschikt is verklaard en in het bezit is van een invalidenkaart, heeft een verzoek ingediend om één van zijn schuldeisers, GGN Mastering Credit, te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoeker 3,33% van zijn totale schuldenlast van € 49.551,14 aan zijn concurrente schuldeisers zou betalen, wat door de Kredietbank Rotterdam is getoetst en goedgekeurd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zeventien van de achttien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, maar GGN Mastering Credit heeft geweigerd. In haar verweerschrift heeft deze schuldeiser aangegeven dat het aangeboden bedrag te laag is en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van GGN Mastering Credit, vooral gezien het feit dat de aangeboden regeling een snellere en meer haalbare oplossing biedt dan de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van verzoeker toe te wijzen en GGN Mastering Credit te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is GGN Mastering Credit veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. Dit vonnis treedt in de plaats van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.