Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2020 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,
Procesverloop
.Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Op 1 juni 2018 heeft hier een brand gewoed. Verweerder heeft diezelfde dag het bedrijf [naam bedrijf 1] de opdracht gegeven voor het uitvoeren van onderzoek.
Bij rapport van 4 juni 2018 heeft [naam bedrijf 1] twee asbestverdachte toepassingen aangetroffen, namelijk in de golfplaat op het dak van [adres 2] en verontreiniging op en rondom wegen, woningen, daken en kassen. Aanbevolen is om de toepassingen door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf te laten saneren.
Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen en het bedrijf [naam bedrijf 2] ingeschakeld voor de sanering.
de opdracht heeft gegeven om het door de brand beschadigde en met asbest verontreinigd deel van het kassencomplex te slopen en de vrijgekomen materialen op een veilige wijze af te voeren.
Zo blijkt uit een e-mail van 2 juli 2018 van [naam 1] , senior toezichthouder bij verweerder, dat eiser tijdens een gesprek op 4 juni 2018 heeft laten blijken dat hij niet wist of hij verzekerd was en verder geen actie ging ondernemen. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding om niet van de juistheid van deze verklaring uit te gaan, zodat verweerder zich hier op heeft kunnen baseren. De omstandigheid dat eiser wel degelijk maatregelen heeft genomen door het bedrijf [naam bedrijf 3] in te schakelen om het verontreinigde gebied in kaart te brengen, maakt niet dat verweerder geen spoedeisende bestuursdwang mocht aanzeggen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat [naam bedrijf 3] al voor het nemen van het primaire besluit was ingeschakeld. Uit de door verweerder overgelegde schermafdrukken van het interne toezichtsysteem ‘Dashboard’ volgt dat de inschakeling van [naam bedrijf 3] door eiser eerst op 11 juni 2018 aan een medewerker van verweerder is medegedeeld. Eiser heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat [naam bedrijf 3] in staat zou zijn geweest de asbest op korte termijn te laten saneren. In dit verband acht de rechtbank van belang dat [naam 2] van [naam bedrijf 3] bij e-mail van 12 september 2018 onder meer heeft verklaard dat het voor hen niet mogelijk was om de saneringswerkzaamheden op korte termijn uit te voeren. Daarbij heeft verweerder terecht opgemerkt dat [naam bedrijf 3] een adviesbureau is en geen saneringsbedrijf. Nu het verontreinigde gebied al door [naam bedrijf 1] volgens de in de branche voorgeschreven ISO-normen in kaart was gebracht, had eiser ook direct een saneringsbedrijf kunnen inschakelen.
e-mail door [naam 2] ontkend.