Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
1 maart 2014 een hennepkwekerij is aangetroffen, die op diezelfde dag is ontmanteld. Vervolgens is de woning, met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet, door de burgemeester gesloten. Het primaire besluit is aanzienlijk later genomen. Het lag op de weg van eiser om zich na de woningsluiting op zijn nieuwe verblijfplaats in de BRP in te schrijven of anderszins aan verweerder te laten weten op welk adres hij verbleef. Eiser heeft dat nagelaten. Verweerder mocht het primaire besluit daarom aan het laatst bekende adres toesturen. Het primaire besluit is, blijkens het overgelegde verzendbewijs, aangetekend verzonden naar het adres [adres] . Niet in geschil is dat eiser destijds op dat adres stond ingeschreven in de BRP. Daarmee heeft verweerder het primaire besluit op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Op het door verweerder overgelegde verzendbewijs staat als “oorspronkelijke bezorgdatum” 18 juni 2014 vermeld en staat, anders dan op de print van MijnPakket, als gewicht van het poststuk 10 gr. vermeld. In het midden kan blijven of verweerder het primaire besluit op 16 juni 2014 of 17 juni 2014 ter bezorging aan PostNL heeft aangeboden. In beide gevallen staat immers vast dat het bezwaarschrift ruimschoots buiten de bezwaartermijn is ingediend.
Beslissing
.De uitspraak is in het openbaar gedaan op 3 februari 2021.