ECLI:NL:RBROT:2021:8906
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering in kort geding tussen werknemer en werkgever
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser] een loonvordering heeft ingediend tegen zijn werkgever, MSPD B.V. [eiser] vorderde betaling van zijn salaris van € 7.000 bruto per maand, vermeerderd met vakantiebijslag en wettelijke rente, en eiste dat hij weer toegang kreeg tot zijn werkzaamheden. Hij stelde dat zijn arbeidsovereenkomst met MSPD niet was beëindigd, ondanks het neerleggen van zijn bestuurderschap bij andere vennootschappen.
MSPD B.V. voerde aan dat er geen arbeidsovereenkomst bestond, omdat er geen gezagsverhouding was tussen [eiser] en MSPD. De werkgever stelde dat [eiser] enkel als statutair bestuurder werkzaam was en dat zijn dienstverband eindigde met het neerleggen van zijn bestuurderschap. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] niet kon worden toegewezen, omdat er geen arbeidsovereenkomst meer bestond tussen partijen. De rechter concludeerde dat de vordering tot wedertewerkstelling en de loonvordering moesten worden afgewezen.
De kantonrechter besloot dat iedere partij zijn eigen proceskosten moest dragen, en wees de vordering van [eiser] af. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.K. Rapmund tijdens een openbare zitting.