Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschap PH Nederland B.V. De eiser, vertegenwoordigd door Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van een bedrag van € 6.619,13 van PH Nederland, dat de exploitatie van een Pizza Hut-vestiging van de eiser had overgenomen. De eiser stelde dat PH Nederland haar betalingsverplichting niet was nagekomen en dat hij aanspraak maakte op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. PH Nederland voerde verweer en stelde dat de eiser wanprestatie had gepleegd door gebrekkige goederen te leveren, waaronder een defecte koel- en vriescel en een kapot slot van de voordeur. De kantonrechter oordeelde dat PH Nederland niet voldoende bewijs had geleverd voor haar verweer en dat de eiser recht had op de gevorderde bedragen. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde PH Nederland in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat PH Nederland aan de veroordeling moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat.